Preek van de Week – Zondag 31 december ’23

Jesaja 61,10 – 62,3
Galaten 3,25 – 4,7
Lucas 2, 25 – 40

I
Hoe is het met u?
Bent u klaar voor januari?
Niet dat dat moet.
Het is nog geen Driekoningen.
Ik hoop dat u de komende week nog wat speelruimte gegund wordt.
Spelen met licht en met warmte,
met de engelen en de herders nog helder voor ogen,
en de aanwezigheid van het kind nog voelbaar.

Vandaag is het de zondag onder het octaaf van Kerst –
zoals deze zondag zo mooi heet.
Een volle week mag je uittrekken voor zo’n groot feest,
om het dan op de achtste dag af te sluiten.
Niet dat het daarna over en uit is,
maar dan keert het meer naar binnen.
‘Als Christus duizend maal geboren zou zijn in de stal,
maar niet in ons hart, dan was zijn geboorte overbodig’
zei kerkvader Augustinus.
Inmiddels zijn we ver over die duizend keer heen, Augustinus.
En we verzamelden ons opnieuw rond de kribbe
met daarin het kind van Betlehem.
Overbodig was dat niet.
Nog steeds krijgen we tijd om het in ons hart te sluiten
en het daar asiel te verlenen,
zodat het ook bij ons blijft
als de kerstversiering weer is opgeborgen.

‘En omdat u zijn kinderen bent,’ schrijft Paulus,
‘heeft God in ons hart de Geest van zijn Zoon gezonden,
die ‘Abba, Vader’ roept.’
Dat is goed nieuws.
Als het kind van Bethlehem in ons hart geboren wordt
en het daar mag blijven wonen,
zal de Geest ons leren
om met Hem ‘Abba, Vader’ tegen God te zeggen.

II
Wie zegt nog Pappa tegen God?
Dat woordje dat alle afstand overbrugt?
Een toevertrouwen aan.
Je gekend weten.
Veilig zijn.
‘Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe’
zingt het lied dat Dave Bilbrough schreef in 1997
en dat wereldwijd harten veroverde.
Ik dacht dat het uit de oude doos kwam,
maar het komt uit het hart van een man met een gitaar
die op zijn negentiende zichzelf terug vond als een gelovig mens.
Koren zingen het vol overgave,
anderen deinzen terug voor het sentiment dat wordt opgeroepen
als het samen gezongen wordt.

Dat is precies het spanningsveld waarin wij terecht komen
als wij door Paulus worden uitgenodigd
om Pappa te zeggen tegen God.
Wie denkt dat het vanzelf spreekt,
moet het lied misschien wat minder vaak zingen.
En wie weerstand voelt, moet het misschien toch eens proberen.
Niet omdat het moet, maar omdat het mag:
Pappa zeggen tegen God.

De weerstand en het vanzelfsprekende
zijn twee kanten van dezelfde medaille.
Ze beginnen allebei bij jezelf.
Wie weerstand voelt, heeft afscheid genomen van een kinderlijk geloof.
Soms tegen wil en dank.
Je mist het, maar je kunt het gewoon niet meer.
En je wilt het ook niet meer.
Daarvoor is je volwassen zelf je te dierbaar geworden.
Wie in de volwassen omgang met God
dat kinderlijk vertrouwen nooit is kwijt geraakt,
zou zomaar kunnen denken dat dit de regel is –
in de zin dat het zo hoort; dat het gewoon is.

Wat niet zo is.
We zijn vrij gekocht, zegt Paulus.
De gewone relatie tussen God en mens is die van heer en slaaf.
God legt zijn wil op aan de mens.
Hij eist gehoorzaamheid en volgzaamheid
als de autocratische leiders van vandaag,
in ruil voor orde en gezag.
En hij straft wie die orde ondergraven.
Daar komt ook de dubbelheid vandaan
die mee komt in een te vanzelfsprekend spreken over God als Vader:
geborgenheid én angst, duidelijkheid én dwang.

Daar zit bij velen ook een belangrijk deel van de weerstand.
En die is volledig terecht.
Niet omdat ík het zeg, maar omdat we zijn vrij gekocht.
Vrij van angst en dwang.
Door een God die knecht werd.
Die – aldus Paulus – de gestalte aangenomen heeft van een slaaf
en die de marteldood stierf van een weg gelopen slaaf.
Dat is wat de kerk bedoelt als ze zegt
dat we zijn vrijgekocht aan het kruis.
En dat is te bizar om zelf te bedenken.
Zingen kun je het wel, zoals in dat oude kerstlied:
‘Looft God, gij christenen, maakt hem groot’.
Met daarin de regels: ‘Hij ruilt met ons op vreemde wijs’
en ‘Hij wordt een knecht en ik een heer’.
Als je dan toch over geloofsregels wilt spreken,
denk dan hieraan en zing ze mee.
Zing het, want deze God denken gaat gewoon niet.

III
Simeon noemt God geen Pappa.
Toch rust de Geest op hem, horen we in het evangelie.
Dezelfde Geest die ons vrijmoedig maakt
om Pappa tegen God te zeggen.
Vreemd, nietwaar?
En dat terwijl er dingen over Simeon gezegd worden,
waarvan je zou willen dat ze op jou van toepassing zouden zijn.
‘Hij was een rechtvaardig en vroom man,
die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken’
Rechtvaardig wil zeggen:
een goed gelukt mens in Gods ogen.
Zo had God de mens bedoeld.
Een mensenmens.
En vroom wil zeggen: voorzichtig, consciëntieus.
Iemand die niet in zeven sloten tegelijk loopt om overal bij te zijn,
maar iemand die de weg van de Thora bewandelt.
Niet krampachtig.
Niet omdat het moet, maar omdat het kan.
Met liefde voor God en de naaste.
Vol verlangen naar de dag
waarop die liefde het voor het zeggen krijgt in de wereld.

En dan heet hij ook nog Simeon – de horende.
Dat kan geen toeval zijn.
In zijn eentje belichaamt hij heel Israël.
Als Mozes bij de Sinaï het verbondsboek voorleest aan het bevrijde volk,
antwoordt het:
‘Alles wat de Ene gezegd heeft, zullen we doen,
we zullen ernaar hóren’

Je zou toch zeggen dat zo’n goed gelukt mens
de eerste is die Pappa tegen God mag zeggen.
Als de Geest ons aanspoort om zo vertrouwelijk met God te worden,
dan Simeon toch zeker.
Maar Simeon doet het niet.
De Geest spoort hem aan om naar de tempel te gaan.
Toen Jezus’ ouders hun kind daar binnenbrachten
om met Hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is,
nam hij het in zijn armen en loofde hij God.

IV
‘Nu laat U, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals U hebt beloofd’.
‘Heer’ zeggen tegen God is toch iets anders dan ‘Pappa’ zeggen.
Als je ‘Onze lieve Heer’ een beetje oprekt,
komt het daar misschien nog een beetje bij in de buurt.
Maar wie het woord ‘despotes’ hoort,
laat het wel uit het hoofd om ‘lieve Heer’ tegen God te zeggen.
Simeon spreekt God aan als despoot.
En hij spreekt hem aan op de belofte van bevrijding aan hem gedaan.
Waar? Wanneer? God mag het weten.
Heel de Thora ademt de belofte van bevrijding.
Dit is het moment.
De knecht mag gaan.
De slaaf is vrij.

Wel ongemakkelijk
om de verhoudingen tussen God en deze mooie mens
zo voorgespiegeld te krijgen.
Je zou willen zeggen:
‘Het zit anders, Simeon’.
Maar je houdt je nog net in.
Wie ben jij om deze rechtvaardige te corrigeren
waar het gaat om zijn persoonlijke relatie met God?
Simeon heeft zijn hele leven ingericht naar de belofte van bevrijding.
Een opdracht, waar hij niet onderuit kon.
Hij heeft geleefd tegen de verdrukking in.
Dwárs, zonder de steun van God te hebben ervaren.
Mensen verklaarden hem voor gek.
Zoals het de profeet gebeurde die elke dag bij de stadspoort stond
en mensen opriep om zich te bekeren
en hun leven opnieuw in te richten in dienst van de bevrijding.
Neem het niet dat er gesold wordt met de menselijkheid!
Doe er niet aan mee!
Iemand sprak hem aan:
‘Je staat hier elke dag.
Niemand luistert.
Geen mens, geen God
Waarom stop je er niet mee?’
‘Omdat ik bang ben dat,
wanneer ik ophoud met roepen,
ik net zo word als jullie’ zei hij.
Dat is Simeon en hoe hij de lange nacht verduurde.

Nu is zijn godsverduistering voorbij.
Nu hij daar staat met het kind in zijn armen.
Dichterbij dan God ooit is geweest.
In dit moment voltrekt zich voor hem de grote omkering
die geen mens tot stand kan brengen,
bezongen in dat kerstlied:
‘Hij ruilt met ons op vreemde wijs, Hij neemt ons vlees en bloed’.
En: ‘Hij wordt een knecht en ik een heer, wat win ik veel daarbij’.
‘Want met eigen ogen heb ik de redding gezien
die U bewerkt hebt ten overstaan van alle volken’ zingt Simeon
‘een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen
en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’

V
Nu de relatie tussen God en mens
als die tussen despoot en knecht
definitief uit de boeken kan –
En vergis u niet,
dat is minder overbodig om te zeggen
dan we voor waar willen hebben.
Valse macht weet altijd wel weer een achterdeurtje te vinden
in het huis van de godsdienst –
nu is de weg vrij voor de relatie kind – Pappa.
Het beeld van de Vader, ontdaan van elke vorm van angst en dwang.
Abba, de Moedervader.

Wat is dan het verschil met Onze-Lieve-Heer,
bij wie menig gelovige zich prima op het gemak voelt
en voor wie de omweg van deze preek
eigenlijk helemaal niet nodig was?
God is toch liefde?
Het verschil is dat Onze-Lieve-Heer jouw gedroomde God is
die moeiteloos met jou mee beweegt en zich voegt naar jou.
Maar de Moedervader breekt in, zet recht,
als een kwetsbare overmacht waar jij niet op zat te wachten.
Haar Geest laat het Christuskind in jou geboren worden.
Het leert je Abba Vader zeggen tegen God.
En mét dat je dat doet, zijn er – om met Paulus te spreken –
geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen,
mannen of vrouwen, geen wij tegenover zij.
Dan gaat er een nieuwe wereld voor jou open
waarin wat goed is voor jou niet concurreert
met wat goed is voor de ander.
En wat de ander ontmenselijkt,
ontmenselijkt in die wereld ook jou.

VI
We gaan een nieuw jaar tegemoet.
Een jaar dat vraagt om de volharding van Simeon
en uitzien naar de tijd dat God vertroosting zal schenken.
Die vertroosting mogen we zoeken
in het gebed van de gemeente tot de Moedervader.
En in het linken van deze geloofsgemeenschap
aan andere communities in stad en wereld,
waarvan we dachten dat ze nooit bij ons zouden kunnen horen.
Communities die snappen wat Paulus bedoelt,
zonder dat ze ooit van hem gehoord hebben.
We zullen elkaar nodig hebben.
Net zo lang tot het licht van de gerechtigheid daagt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.