Preek van de week – Zondag 26 november ’23

Bij Daniel 12: 1-4, 1 Tessalonicenzen 5: 1-11 en Matteüs 24: 14-35

I

Gemeente van Christus,

Sinds tijden heb ik niet zo geworsteld met een preek. Iets wat misschien wel samen hangt met alles wat er in de afgelopen tijd op ons af komt. Nog maar twee weken geleden gingen er zo’n 85.000 mensen de straat op voor de klimaatmars. En ook in de Nieuwe Kerk zijn we, toelevend naar het muziektheaterstuk ‘Op het Spel’, bezig met de thematiek van klimaat en geloof. Een thema wat je niet eens rustig vanuit je leunstoel bestudeert, maar wat raakt aan het hele leven. Voor veel ook een thema wat gevoelens oproept van angst, ongemak, onzekerheid, boosheid of machteloosheid. En mochten alle berichten over klimaatverandering die gevoelens niet oproepen, dan wel het nieuws wat, in de afgelopen weken, vanuit Israël en Gaza tot ons kwam. Een confrontatie met zulk groot lijden en onrecht dat woorden tekort schieten. En alsof dat al niet genoeg is om te verstouwen, zullen verschillende van u afgelopen woensdag, toen de eerste exitpoll binnen kwam, misschien ook het gevoel hebben gehad alsof het laatste beetje optimisme of het vertrouwen wat je nog had langzaam afbrokkelde.

II

Ja, op dit soort momenten kunnen we wel wat hoop gebruiken. En met dat verlangen dook ik dan ook in de lezingen van deze week, op zoek naar hoop. Maar dat viel nogal tegen. Het eerste wat ik las was: ‘Het zal een tijd van grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan’. Goed, de profeten staan nu ook niet bekend om hun opbeurende woorden. Misschien hebben we meer geluk in het Nieuwe Testament, in de eerste brief aan de Tessalonicenzen. ‘De dag van de Heer komt als een dief in de nacht. Als de mensen zeggen dat er vrede en veiligheid is, worden ze plotseling getroffen door de ondergang, zoals een zwangere vrouw door barensweeën. Vluchten is dan onmogelijk’. Nou, Paulus is, op zijn zachts gezegd, weinig gerustellender. Het evangelie dan? Bij Jezus moeten we toch iets hoopvollers kunnen vinden? Maar integendeel, hij lijkt er nog een schepje bovenop te doen. Ik lees over ‘een verwoestende gruwel’ en weer ‘die tijd van grote verdrukking’, over valse profeten en messiasen en last but not least, die zin: ‘Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben!’. Voor veel van mijn generatiegenoten is het al een oprechte vraag of ze nog wel kinderen groot willen brengen in een wereld als deze. Een vraag die ook weleens door mijn hoofd is gegaan. Wat als ik deze teksten toen had gelezen? Ja, wat moeten we hier mee? Het liefst zou ik doen alsof ik ze niet heb gelezen. Het roept van alles op, maar niet de hoop waar ik naar op zoek was en waarschijnlijk u ook niet.

III

Waarom dan toch vanochtend deze teksten? Omdat ik al lezend er achter kwam dat deze teksten geschreven zijn in een tijd die niet zo veel beter was van de onze. Ja, te midden van situatie die denk ik nog een stuk uitzichtlozer was dan nu. Daniël schrijft vanuit de ballingschap en Paulus en Mattheüs tegen de achtergrond van de Romeinse overheersing. En in die context zijn deze teksten dan juist niet bedoeld om nog meer zorgen of angst op te wekken, maar juist om hoop te bieden. Hoe zit dat? En waar ligt dan die hoop?

Als we kijken naar onze lezingen van vandaag of naar de hele verzameling apocalyptische of eschatologische teksten in de Bijbel – teksten die gaan over wat nog verborgen is, over de toekomst of de laatste dingen – dan zien we allereerst dat ze woorden proberen te geven aan het lijden en onrecht wat wordt ervaren. Het zijn teksten die ontstonden daar waar het leek alsof God verdwenen was en zijn belofte was vergeten. Je zou ook kunnen zeggen: op het nulpunt; op het moment dat alle hoop verdwenen was. Daarmee is de tijd van verdrukking waarover in de teksten gesproken wordt, niet slecht één bepaalde periode in de toekomst, maar ook een realiteit die men op dat moment ervoer; een realiteit die ook nu wordt ervaren en nog ervaren zal worden.

En te midden van die realiteit zoeken deze teksten dan naar betekenis en bemoediging. Ze willen hoop bieden.  Een hoop die wordt verbonden met het idee dat het moment waarop het oude eindigt, juist vaak ook het moment is dat er iets nieuws ontstaat. De hoop voor de toekomst ontstaat als het ware tussen ballingschap en thuiskomt, chaos en nieuwe schepping, klacht en lof. In de teksten klinkt niet alleen de belofte van een einde aan het onrecht en lijden, maar ook de belofte van een nieuwe en andere toekomst. Zo willen ze de lezers kracht bieden om vol te houden, hen verbinden in een gemeenschappelijke hoop, maar ook aanmoedigen om het oude los te durven laten en hoopvol en verwachtingsvol uit te zien naar wat God zal doen.

IV

De beschrijving van deze gehoopte toekomst is niet heel precies, gedetailleerd of beargumenteerd, maar vooral uitbundig en vol van verbeelding. Net als in de beschrijvingen van het lijden en de verdrukking, buitelen ook hier de  beelden en metaforen over elkaar heen. Simpelweg omdat het niet in één beeld of woord is vast te leggen. Zo spreek Daniël over de verlichten die zullen stralen als het fonkelende hemelgewelf. En heeft Matteüs het over de Mensenzoon die komt op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister. Tegelijk is de hoop waarvan wordt gesproken niet zomaar een droombeeld of naïef optimisme. De hoop die hier klinkt en die uitbundige verbeelding van de toekomst zijn gegrond in en gevormd door de herinnering aan Gods eerdere trouw en vrijgevigheid. De verwachting is van de Ene, die van zichzelf zegt ‘Ik ben die ik zijn zal’.

Vandaag de dag werkt hoop denk ik niet anders. Eén van de belangrijkste gronden of redenen voor hoop, is de ervaring van dingen die betrouwbaar zijn gebleken. De voormalige aartsbisschop van Canterbury, Rowan Williams, stelt dan ook dat ‘hoop door de tijd heen, zowel te maken heeft met het vermogen om vooruit te kijken met vertrouwen als ook om terug te kijken en te zeggen: “Hier en hier hebben we ontdekt wat het betekent dat God trouw is, dat Hij niet weg gaat in crisis of rampen”’. Hoop kan dus niet zonder verhalen die die hoop gronden en betrouwbaar maken.Verhalen van lichtpuntjes op de donkerste momenten, van liefde die niet breekt onder haat of geweld, en van een onveranderlijke God die zich onlosmakelijk verbonden heeft met haar schepping.

V

Tot slot, zoals hoop te maken heeft met vooruit kijken en terugkijken, zo heeft het ook alles te maken met het hier en nu. Echte hoop heeft te maken met het echte leven in de echte wereld. Hoop betekent dus niet maar gewoon wachten op wat God gaat doen, maar leven op een manier die nu al getuigt van waar we op hopen. In aanloop naar de verkiezingen kwam ik online verschillende keren een oproep tegen in de trant van: ‘Stem vanuit hoop, niet vanuit angst’. En volgens mij klinkt ten diepste ook iets vergelijkbaars door in onze teksten van vandaag. Namelijk dat hoop niet alleen om de toekomst gaat, maar doorwerkt in het hier en nu. Albert Schweizer zei daarover: ‘onze ideeën over het einde zijn niet slechts intellectuele curiosa, ze vormen onze houding naar het verleden, het heden én de toekomst’. Wat we ons voorstellen over wat het leven voor ons en de schepping in petto heeft, bepaald ook hoe we onszelf en onze plek in het grotere geheel verstaan. En dat heeft vervolgens dan weer impact op hoe we onze tijd en energie inzetten. Als we uitkijken naar een toekomst van vrede, een toekomst waarin de laatste de eerste zullen zijn, waarin zij die hongeren naar gerechtigheid verzadigd zullen worden, waar de nederigen het koninkrijk ontvangen en de zachtmoedigen het land zullen bezitten, dan kan het niet anders dan dat dit ook iets betekent voor de keuzes die we nu maken; voor dat waar we waarde aan hechten.

Als de Bijbelgedeelten van vandaag dus ergens toe oproepen, dan is het wel om gemeenschappen van hoop te zijn waar de mogelijkheid van een nieuwe en andere toekomst nu al vorm krijgt en wordt uitgeleefd. Waar we niet te snel met makkelijke antwoorden komen, maar pijnlijke waarheden onder ogen durven komen. Waar we het uithouden in het goede ook als ons dat wat kost of als we nog geen resultaat zien. Waar durven te geven en te delen, omdat we beseffen dat we onderdeel zijn van een groter geheel.  Waar we ieder leven ten volle eren en waarderen en ons er tegelijk niet koste wat het koste angstvallig aan vastklampen. Waar we ons niet laten meeslepen door verleidelijke beloften van valse profeten of Messiassen, maar steeds weer terugkeren naar de woorden van Jezus. Waar we zoeken naar vrede en gerechtigheid en we elkaar troosten en tot steun zijn. Ja, met de woorden uit de brief aan de Thessalonicenzen: waar we onszelf steeds weer omgorden met het harnas van geloof en liefde en tooien met de helm van de hoop op redding. Amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.