Preek van de week – Zondag 12 maart ’23

Bij Johannes 4: 5-42

Geliefden van Christus,

Afgelopen woensdag was het Internationale Vrouwendag. Een dag die ieder jaar wel weer de vraag oproept of dat nu nog wel nodig is, we zijn toch best een eind op weg als het gaat om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen in Nederland?

Dat dat misschien meer tegenvalt dan we denken, blijkt wel uit het feit dat er twee jaar terug nog een onderzoek werd gedaan waaruit bleek dat er meer CEO’s met de naam Peter zijn dan vrouwelijke CEO’s. Of uit een filmpje wat ik woensdag voorbij zag komen, waarin een interviewer mensen op straat vroeg of ze weleens nadeel hebben ondervonden van hun man of vrouw zijn. Waar het gros van de man wat verbaasd reageert met ‘uhm, nee’, reageren vrijwel alle vrouwen direct bevestigend met voorbeelden van ervaringen met betrekking tot onveiligheid, grensoverschrijdend gedrag of minder serieus genomen worden. Waarbij dat laatste natuurlijk van alles te maken heeft met stereotypen en representatie.

Het is nogal tekenend dat een groot aantal films nog steeds niet voldoet aan de zogenaamde Bechdel test. Een simpele test die kijkt naar de representatie van vrouwen in films, door middel van drie criteria. Een, er moeten op zijn minst twee vrouwelijke personages in voorkomen, die, twee, met elkaar in gesprek zijn over, drie,  iets anders dan een man of mannen. De test resoneert omdat het iets onder de aandacht brengt wat vaak mist in de populaire cultuur: niet persé het aantal vrouwen die we op het scherm zien, maar wel de diepgang van hun verhalen en de reikwijdte van hun belangstellingen.

Als we Bijbelverhalen aan de Bechdel test zouden onderwerpen, ben ik bang dat het resultaat ook tegenvalt. Wat iets laat zien van de patriarchale context waarin de Bijbel tot stand kwam en waarin vrouwen nog vele malen meer op de achtergrond stonden dan vandaag de dag. Maar tegen die achtergrond is het gesprek wat we vandaag tegenkomen wel des te opvallender. Nee, niet een gesprek tussen twee vrouwen, maar wel het langst opgetekende gesprek wat Jezus met iemand anders voert in de Evangeliën. En dat langste gesprek is dus niet met een man, maar met een vrouw. En dan ook nog eens een Samaritaanse.

Een Samaritaanse vrouw die zich op het heetst van de dag bij de waterput bevindt. Dat roept de vraag op waarom ze zich daar op dat moment bevindt en niet tijdens de koelte van de vroege morgen, wanneer vrouwen gewoonlijk naar de put gingen. Alles wat we weten is dat ze vijf mannen heeft gehad en dat de man waarmee ze op dit moment samenleeft niet haar man is. Maar we hebben geen idee wat de reden hiervoor is. Was ze een verleidster of een prostituee? Was ze slachtoffer? Het laatste is eigenlijk veel aannemelijker dan het eerste. En toch is deze vrouw bij de put, door de geschiedenis heen, als een hoer gekarakteriseerd. Iets wat helaas wel vaker met vrouwen gedaan wordt, zowel in de kerkelijke geschiedenis als daarbuiten. Ze zijn dan wel het voorbeeld van kuisheid en vroomheid, dan wel een hoer.  Een karakteristiek voorbeeld komen we tegen in een preek van de conservatieve theoloog/predikant John Piper, die de vrouw bij de put beschrijft als ‘een wereldlijke, sensueel-ingestelde, ongeestelijke hoer uit Samaria’. Toch vraag ik me bij dit soort specifieke beoordelingen altijd af of het niet meer zegt over de beoordelaar dan over de beoordeelde.

We weten niet waarom ze zo vaak getrouwd is geweest. Misschien was ze een tienerbruid, weduwe geworden en net als Tamar doorgegeven aan de broers van haar man of misschien was men van haar gescheiden vanwege onvruchtbaarheid. Het is in ieder geval aannemelijker dan het idee dat ze steeds weer een nieuwe man in de val lokte, met hem trouwde, in de steek liet, een nieuwe man verleidde en daar dan ook nog mee weg kwam. Maar of haar wond nu zelf toegebracht was of door anderen, of een combinatie daarvan…  Ze droeg een wond met zich mee, zoals vrijwel ieder mens. Misschien zorgde dat ervoor dat ze niet gezien wilde worden door de andere vrouwen en ervoor kiest om op het midden van de dag naar de put te gaan. Om maar niet geconfronteerd te worden met de vragende, medelijdende of oordelende blikken. Want soms is gezien worden te confronterend en pijnlijk, terwijl het misschien juist ook precies datgene is waar we op hopen. Je verlangt naar iemand die je pijn ziet je worsteling begrijpt. Iemand die de tijd voor je neemt, naar je luistert en je bemoedigt. Die verder durft te kijken dan het uiterlijke en zelfs voorbij je worstelingen en pijn. Iemand die je ziet voor wie je bent en daar niet van schrikt of voor weg loopt. Maar tegelijk is het maar wat kwetsbaar om jezelf te openen en te laten zien. Dan voelt het misschien veiliger om maar op het heetst van de dag naar de waterput te gaan.

Maar dan horen we vanochtend dat het plan van de Samaritaanse vrouw om niet gezien te worden deze keer niet werkt. Er is iemand anders bij de put. Misschien heeft ze wel diep ademgehaald, nog geprobeerd geen oogcontact te maken, maar het mag niet baten. Hij begint tegen haar te praten. Hij, Jezus, spreekt met een Samaritaanse vrouw, wat dubbel not-done is. En dan ook nog eens een vrouw die 5 mannen heeft gehad. En toch is het dus veruit het langste gesprek wat Jezus met iemand in de evangeliën heeft. Bij de put, op het midden van dag (in de volle zon), voert hij met haar een theologisch gesprek. Een theologisch gesprek waarin zij zich goed staande houd. Het verschil met Nicodemus, uit het hoofdstuk hiervoor, is opvallend. Het gesprek wat ze voeren is theologische diepgaand, maar tegelijk ook ontzettend kwetsbaar en persoonlijk.

Want wanneer Jezus haar vertelt over het levende water wat opwelt en eeuwig leven geeft, zegt ze ‘geef mij dat water Heer, zodat ik geen dorst meer heb en hier niet meer hoef te komen’. En dan in antwoord daarop vraagt Jezus naar haar man. Hij ziet haar wond en gaat die bewust niet uit de weg. Hij zegt als het ware: wil je stoppen met proberen je dorst te lessen met dingen niet nooit helemaal genoeg zullen zijn? Wil je dit eeuwige leven? Dan begint dat met gezien te worden, met de naakte waarheid over al het goede en slechte, de vreugde en pijn, de hoop en teleurstellingen in jouw leven. Dan kan dat levende water echt vruchtbaar zijn.

In de natuur stroomt water altijd naar beneden; het vind altijd weer het laagste punt. En zo vind het levende water, hier aangeboden door Jezus, ons laagste punt. Het stroomt naar onze wond. Naar dat wat we misschien het liefst willen vergeten of verbergen of dat wat we uit alle macht proberen op te lossen of te genezen, via manieren die vaak ontoereikend zijn. Zij het door harder werken, een relatie die alles op moet lossen, door meer vakantie of misschien zelfs meer religie.

Maar volgens de katholieke theoloog James Allison is geloof niet een soort intellectueel opklimmen of het doen van grootse theologische beweringen. Nee, geloof is volgens hem ‘ontspannen’. Ontspannen in de liefde en aanwezigheid van God. Zoals we ook ontspannen zijn in de aanwezigheid van iemand waarvan we zeker zijn dat hij/zij dol op ons is. Dan weten we dat we ons niet anders voor hoeven te doen dan we zijn, worden we opener, zachter en spontaner.

Misschien dat dat wel gebeurde bij deze vrouw bij de put. Het levende water vond een barst in de muur die ze om haar heen had opgetrokken en sijpelde door naar haar laagste punt; naar haar diepste wond, haar grootste nood. Zodat ze eindelijk adem kon halen. Gezien door Jezus, gevonden door het levende water, veranderde er iets. Ja, kwam er ontspanning, vreugde en vrijmoedigheid.

Zo zelfs dat ze haar kruik bij de put laat staan en zich terug naar de stad haast, waar ze tegen de mensen zegt: “Kom mee, er is iemand die alles van mij weet.  Zou dat niet de messias zijn?” Deze vrouw, die er zo even nog voor koos om op het heetst van de dag naar de put te gaan (een moment waarop niemand anders ging), zoekt nu de drukte van de stad en de aandacht van de mensen op, omdat ze wel moet delen van wat ze heeft ervaren. Zo is deze vrouw, die zo vaak gestereotypeerd en geoordeeld is in de kerkgeschiedenis, in werkelijkheid misschien wel één van de eerste apostelen die leert, onderwijst en evangeliseert. In een tijd waarin vrouwen vaak niet als geloofwaardige getuigen werden beschouwt, komen er door haar getuigenis mannen en vrouwen tot geloof. Deze vrouw liet het levende water toe, omdat ze – vaak in tegen stelling tot degene met macht, succes of aanzien – besefte dat ze niet zonder kon. Durven wij ons, net als haar, met heel ons zijn te openen voor dat leven gevende water?

Amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.