Gemeente van Christus,
I
Ik moet zeggen er zijn teksten waar ik liever over had gepreekt, zo op de eerste zondag na mijn verlof. Ananias en Saffira, het blijft een verhaal wat moeilijk te plaatsen is. In het Oude Testamenten zijn dit soort heftige verhalen al moeilijk te begrijpen, maar daar verwachten we ze dan misschien nog. Zo niet hier, vlak na Pinksteren, bij de start van de eerste christelijke gemeente. Als ik Lukas was geweest, schrijver van het boek Handelingen, had ik er toch voor gekozen een ander verhaal op te nemen. Door de eeuwen heen heeft er binnen nieuwe christelijke bewegingen en groepen vaak de wens geklonken om meer kerk te zijn zoals die eerste gemeente, de Nieuw Testamentische Kerk. Maar dan zullen ze toch waarschijnlijk niet Handelingen 5 in hun hoofd hebben gehad.
En toch, hoewel Lukas genoeg verhalen voor handen had om uit te kiezen, kiest hij er bewust voor dit verhaal hier op te nemen. En hoewel het verhaal nogal afbreuk lijkt te doen aan dat ideale plaatje van de eerste gemeente, wil het volgens mij juist dat extra voor het voetlicht brengen.
II
Nu zouden we ons vanochtend stuk kunnen bijten op hoe we die dood van Ananias en Saffira moeten lezen. Is het echt zo gebeurt? Speelt hier iets bovennatuurlijks, een oordeel van God? Of moeten we het toch eerder symbolisch lezen? Dat je soms bijvoorbeeld levend, innerlijk al dood kunt zijn. Of is dit een manier van schrijven die past in die tijd. Een tijd waarin het heel normaal was om aan te nemen dat ongewone of zeldzame gebeurtenissen een bovennatuurlijke oorzaak hadden. En dat Lukas hier dus een verbinding legt die duidelijk zo gevoeld werd, maar rationeel niet perse zo hoeft te zijn. Vandaag de dag zouden we dat misschien Karma noemen.
Maar we weten het simpelweg niet. En de tekst maakt er ook maar weinig woorden aan vuil. Volgens mij omdat dit ook niet is waar het in dit verhaal om gaat, of waarom het hier in het boek Handelingen een plek heeft gekregen.
III
Lukas heeft als schrijver een agenda en een boodschap. Aan het eind van Handelingen 4 moet het voor de lezer duidelijk zijn dat Gods genade zo krachtig aan het werk was onder de eerste gelovigen dat niemand van hen enig gebrek leed. Gods genade zorgde voor menselijke verbinding en gemeenschap. Een gemeenschap waar men voorzag in elkaars materiële behoeften, waar niemand aan zichzelf overgeleverd was en niemand gebrek leed.
Het is bijna te mooi om waar te zijn. Te idyllisch óf te idealistisch. En het duurt dan ook niet lang of het wordt duidelijk dat de praktijk weerbarstig is. Want na dat prachtige begin in Handelingen 4 volgt het verhaal van Ananias en Saffira in Handelingen 5. Het is als het ware een negatieve spiegeling van het ideaal plaatje; een contrastverhaal bij het ‘model’ verhaal. En Lukas kiest ervoor dat contrast scherp aan te zetten, want wat hier gebeurt doet er toe. Ja, heeft grote impact.
IV
Hier in Handelingen 5 gaat het voor de eerste keer over Ekklesia. In het Nieuwe Testament het woord voor de christelijke gemeente. Een nieuwe gemeenschap waarin de levende God zelf aanwezig en werkzaam is. Een heilige plek zou je bijna kunnen zeggen. Een nieuwe gemeenschap waarin men zich bewust is van die aanwezigheid van God in hun midden. Een aanwezigheid die hen leidde, die hen vormde tot gulle en eerlijke mensen met oog voor het welzijn van de ander. Gods aanwezigheid die hen de hoop bood dat een betere wereld echt mogelijk was.
Er staat dus wel wat op het spel. Door het niet zo nauw te nemen met de waarden, de idealen en de hoop van deze nieuwe gemeenschap, treffen Ananias en Saffira niet alleen de gemeente zelf, maar doen ze ook afbreuk aan die ervaring van de aanwezigheid van God in het midden van die gemeente.
V
Ja, wat hier speelt is bijna een soort ultieme test voor de eerste gemeente. En interessant is dan dat die test of de eerste crisis in de gemeente niet te maken heeft met de juiste leer, maar met geld en bezit; met macht, prestige en uiterlijk vertoon. Meer dan de juiste leer is de ultieme test voor het gemeente van Christus zijn de juiste praktijk.
Hoe ga je om met je geld en je bezit? Wat doe je met wat je is toevertrouwd? Hoe verhoudt je je tot de rest van de gemeenschap? Tot de mensen om je heen? Wat laat je van jezelf zien? Hoe presenteer je jezelf? En bouwt ons spreken en handelen de gemeenschap op of breekt ze die af?
Voor Lukas is geld en het gevaar ervan een belangrijk thema. Want in geldzaken ligt het bedrog op de loer en komen er al snel oneigenlijke motieven in het spel of leugentjes om eigen best wil.
Het roept de vraag op hoe wij omgaan met ons geld. Welke keuzes maken wij? En wat heeft daarin prioriteit? Is het er in eerste instantie ten dienste van onszelf of van de hele gemeenschap? Is het een recht of een gave?
VI
Maar meer nog, roept het verhaal de vraag op wat we zeggen over de keuzes die we maken en wat we van onszelf laten zien. Ananias en Safira hadden in theorie de opbrengst van hun land helemaal zelf mogen houden. Volgens Petrus is het probleem dat ze de werkelijkheid net even wat mooier maken dan die is; dat ze niet eerlijk zijn over hun keuzes en motieven.
En is dat soms ook niet maar wat herkenbaar? Die verleiding om de waarheid naar onze eigen hand te zetten? Of de werkelijkheid net wat mooier te maken dan die is? Uit zelfbehoud, uit angst voor het oordeel van anderen of omdat we er eigenlijk zelf niet goed mee kunnen leven? Hoe vaak is het niet onzekerheid die maakt dat we onszelf net wat beter of rechtvaardiger voordoen dan we zijn of er zelfs voor zorgt dat we anderen oordelen, om maar niet zelf geoordeeld te worden.
En dit is helemaal maar wat gemakkelijk geworden in de wereld van sociale media. Waar we kunnen kiezen wat we tonen, waar we continue verleidt worden om onszelf te vergelijken met anderen, waar alles mooier lijkt dan het is en waar het toch zo vaak allereerst gaat om ik en jij i.p.v wij.
VII
Ja, het is kwetsbaar om te laten zien dat we mensen zijn die falen, waarbij niet alles perfect is. Mensen met halfbakken voornemens en moreel dubieuze keuzes of handelingen. Zeker als we het zelf anders willen of voelen dat het ander moet. Maar om dat echt onder ogen te zien en dat niet te verstoppen… Dan is het misschien soms gewoon makkelijker om alleen het goede te laten zien. Om de werkelijkheid net wat mooier te maken dan die is of de focus te leggen op de tekortkomingen van een ander. En toch hoe onschuldig dat soms ook lijkt, het blijkt funest voor de gemeenschap.
VIII
Het verhaal van Ananias en Saffira zet de boel op scherp. Doe dit niet, want je richt jezelf, de ander en de gemeenschap er mee ten gronde. Maar als contrast-verhaal schijnt het juist ook extra licht op het ideaal. Want dat positieve plaatje van de eerste gemeente klinkt dan misschien wel erg idealistisch of misschien zelfs wereldvreemd, maar het is toch niets slecht een droombeeld of iets voor later? Iets waar we nu niets mee kunnen of mee hoeven?
Hoe ingewikkeld en kwetsbaar ook, dat verhaal doet een beroep op ons. Ze stimuleert ons om de reikwijdte van het mogelijke te vergroten, om te blijven dromen van en hopen op een wereld en gemeenschap die wel beantwoorden aan het ideaal van het koninkrijk. Erop te vertrouwen dat dat mogelijk is. Daar en toen, hier en nu, als iedereen zijn schouders eronder zet.
Maar dat kan alleen als we stoppen onszelf beter voor te doen dan we zijn, als we onszelf kritisch durven laten bevragen en onze prioriteit verschuift van zelfbehoud naar de opbouw van de gemeenschap.
Moge de kerk, de gemeenschap van Christus, een plek zijn waar we daarin samen mogen oefenen. Waar we, met vallen en opstaan, midden in de wereld kiezen voor een andere manier van leven, waarin de veranderde kracht van het Evangelie zichtbaar wordt.
Amen.