Ik kan het anders niet
Een zondagochtend in december, tijdens de gematigde lockdown. Er zijn geen kerkdiensten mogelijk, maar er komt wel elke zondagochtend een plukje mensen bijeen om een dienst te houden en die live uit te zenden. Deze zondag ben ik één van hen, want ik sta op het rooster om de lezing te verzorgen. Het is voor het eerst sinds tijden dat ik weer naar dat prachtige monumentale pand in de binnenstad van Groningen ben gefietst. Ik ben geen wekelijkse kerkganger, maar normaal kom ik er toch wel twee keer per maand en die bezoekjes zijn me dierbaar. Vanwege de diensten, de muziek, maar ook vanwege de mensen, het licht dat door de hoge ramen valt, het eeuwenoude gebouw dat als een mantel om je schouders valt. Ik moet dan ook even slikken als ik in het schemerende ochtendlicht de grote kerkdeur nader. Te lang geleden dit.
Ik schuif in de aan mij toegewezen kerkbank. Daar zitten we dan, een stuk of tien mensen als kleine eilandjes in de grote ruimte. Ik zie vertrouwde gezichten, gezichten waarvan ik me niet gerealiseerd had dat ik ze gemist had, daarvoor ken je elkaar niet goed genoeg. De meeste mensen die ik zie hebben inderdaad een functie. Ouderling, diaken, koster, beeldregistratie. Maar er zitten er ook een stuk of drie die ik niet thuis kan brengen en die verdeeld zitten over het middenvak. Gek, dat lijken wel gewoon bezoekers…
Dit toch niks zo, met zo weinig, zo zonder samenzang? Maar dan klinken de eerste klanken van het kleine koororgeltje en staan de drie voorzangers op het hoogkoor op, braaf op grote afstand van elkaar. Ik hoor de heldere ijle klanken “Dit is een morgen als ooit de eerste, zingende vogels geven hem door”. Oei, die komt binnen, m’n ogen prikken.
Aan het eind van de dienst moeten we blijven zitten tot we een seintje krijgen om de kerk te verlaten. Alles voor de veiligheid. Maar naast me zie ik de dominee toesnellen naar die mensen daar in dat middenvak. “Ik kan het anders niet”, hoor ik hem zeggen. “Bedankt dat je er was”. “Ja,” vertrouwt hij me later toe, “ik heb even een paar mensen uitgenodigd die hier in de buurt wonen. Dan heb ik gezichten om naar te kijken”.
Als ik terugfiets, is dat wat het meeste blijft hangen. Want ik begrijp precies wat hij bedoelt en wat ik zelf ook het meeste mis: de gezichten om rechtstreeks in te kijken. Zien hoe woorden aankomen, een gevoel van samen ervaren, de energie in een vergadering of zaal voelen.
Want ach jongens, wat doen we onze stinkende best: met breakout-rooms, mentimeters en digitale handjes, maar wat modderen we aan. Eigenlijk verzucht ik steeds vaker “Ik kan het zo niet”. Ja het gaat wel, maar het blijft een slap aftreksel van wat we werkelijk willen: contact. Wat mis ik dat, wat mis ik mensen, wat mis ik jullie. Tot gauw, tot die nieuwe morgen!
Joanneke Smeenk
Hartelijk dank voor je lieve woorden.
In gedachten zag ik je staan als lector, het is heel goed om mensen in je gedachten naar voren te halen.
We wensen elkaar kracht, moed en vertrouwen.
Vrede en alle goeds!!