Het was een klein bericht, ergens op pagina 11 van de krant van vanmorgen. ‘Kiesmannen VS roepen Biden uit tot president.’ De eerste 10 pagina’s vulden zich met de analyse van de toesprak van premier Rutte en de gevolgen van de lockdown. Ik heb geloof ik al eerder geschreven hoe het nieuws alles voor je gevoel uit het lood kan trekken. Maar daar gaat t nu niet over.
Ik wil het hebben over Biden. Of scherper gezegd: over de spiegel van Biden. Daar staat: ‘Geloof ziet het best in het donker’. Het betreft een citaat van de Deense filosoof Søren Kierkegaard. Het doet me denken aan een vraag die mij geregeld bekruipt als theoloog in het rijke westen: ‘Komt het christendom wel echt tot z’n recht in tijden van rijkdom, vrede en voorspoed, of gaat het geloof pas echt shinen op het moment dat het donker is?’
Als geloof het best ziet in het donker, dan is advent bij uitstek de tijd om te geloven. Geloof heeft in deze dagen niet de vorm van het bezit maar van uitzien, verwachten en verlangen. We moeten elkaar, de kerkgang en het proeven en smaken van de goedheid van God in het avondmaal missen. Wat houden we over? Kierkegaard zegt: geloof.
Moeten we dan verlangen naar donkere tijden, rampspoed of onheil? Dat lijkt me weer te veel van het goede. Het laat vooral zien dat geloof iets te bieden heeft dat waardevoller wordt wanneer er meer druk op het leven komt. Wanneer we er met ons denken niet meer uit komen.
Een ander woord voor geloof is vertrouwen. Wanneer het donker is, wordt vertrouwen belangrijker, juist omdat je niet veel ziet. Een zeeman vertrouwt in het donker op z’n radar, een automobilist op z’n navigatie. Waar vertrouwen wij op in deze corona-tijd? Wetenschappers? Journalisten? De regering? De meningenfabriek op sociale media? Door corona worden we gedwongen te geloven, dat wil zeggen: uit te spreken waar we ons vertrouwen in willen leggen.
Geloven is vertrouwen op God. Vertrouwen op God is nee zeggen tegen cynisme. Nee zeggen tegen cynisme is licht in het donker, omdat cynisme alle lichten dooft. Daarom mogen we christelijk gesproken nooit zeggen: ze zoeken het allemaal maar uit, het zal mijn tijd wel duren.
Arjen Zijderveld
Herfstdagje is de opvolger van Zomerdagje. Miniatuurtjes om de lezer een hart onder de riem te steken in Corona tijd. Twee keer in de week: op dinsdag en op vrijdag. Naast de inmiddels vertrouwde schrijvers: Tirtsa Liefting, Matty Metzlar, Tim Smid en Evert Jan Veldman, zijn vier gastcolumnisten gevraagd: Alexandra Matz, Erwin Landman, Marieke Laauwen en Arjen Zijderveld.
Associatie bij Herfstdagje.
Op de wereldconferentie voor vrouwen in 1980 in Kopenhagen (waar ik als NGO er aanwezig was voor NL) kampten wij als redelijk welvarende vrouwen uit ‘Het Westen’ met een vergelijkbaar gevoel. Uitte zich bij ons als een soort van schuldgevoel t.o. de vele vrouwen uit Azië en Afrika. Het verschil was natuurlijk opvallend – behalve in de gesprekken. Gelukkig voelden sommige vrouwen dit aan.
Wij werden verrast door een vrouw uit Opper-Volta (na 1984 Burkina Faso) die achter de microfoon ging staan om ons duidelijk te maken dat wij vooral moesten doorgaan om het goed te hebben in het Westen. Dit hielpen hen om zich aan ons op te trekken. Waarom wil ik dit graag vergelijken met het Herfstdagje?
Wij krijgen in het Westen de kans om ons te oefenen in christelijke bescheidenheid en naastenliefde, wanneer mensen het hier niet redden, of binnenkomen als gasten, die gastvrij ontvangen moeten worden. Bovendien als wij goed opletten, kunnen wij heel veel hebben aan het waarnemen van het christen zijn op andere continenten. Het Christendom bloeit – zeker in Afrika en ook in Zuid Amerika. Het Christendom heeft vele vormen en uitingen. Nauwelijks te vergelijken. Allemaal volgers van het Kerstkindje Jezus en van Onze Lieve Heer. Geloof, dus.