Voor elke dag, zo lang het Coronavirus het leven ontregelt, een hart onder de riem gestoken door Tirtsa Liefting, Matty Metzlar, Tim Smid en Evert Jan Veldman.
29 mei ’20
Ik houd van Herman Finkers. Ik houd van zijn droge humor, zijn subtiele woordgrappen en zijn wonderlijke redeneringen. De laatste jaren laat de cabaretier met de Twentse tongval zich meer van zijn religieuze kant zien. In 2015 vertelde hij in zijn oudejaarsconference over zijn religieuze gevoelens en een jaar later voerde hij zijn eigen ‘meezingmis’ uit, de Missa in Mysterium. In talkshows wordt Finkers vaak uitgenodigd om over zijn fascinatie voor het katholieke geloof te vertellen maar vaak wordt hij niet begrepen door de presentatoren. Geloof is iets voor naïeve mensen uit een ander tijdperk.
Hierover zingt hij in zijn liedje ‘Daar boven in de hemel’. Hij beschrijft dat hij in een talkshow zit en gevraagd wordt hoe hij met zijn intelligentie toch in de hemel kan geloven.
“Jij hebt toch hbs gehad? Dat is geen kattenpis.
Hoe kun je dan geloven dat er geen hemel is? (…)
“De hemel is iets achterhaalds, er wacht ons boven niets.
De hemel, wees nou eerlijk, is een verzonnen iets.”
Daarop antwoordt hij:
“De veertigste van Mozart en de liedjes van Jacques Brel zijn ook ooit verzonnen, zei ik,
toch bestaan ze wel.
Iets kan zijn verzonnen en daardoor juist bestaan.
Dat soms iets niet verzonnen is,
neemt men zomaar aan. “
Dit lied is ook verzonnen en hoor hoe het bestaat,
Ik zing het graag omdat daarmee de hemel opengaat (…)”
Voor mij is het lied een ode aan de verbeelding. Het bestaan van een hemel gaat tegen elke logica in, maar, zegt Herman Finkers in zijn eigen logica: “Als men glashard aan kan tonen dat ik me vergis, pas dan zal ik geloven, dat er geen hemel is. “
Als er een bekende overlijdt, hoop je dat die in de hemel komt, ook al geloof je daar misschien niet echt meer in. Tijdens een begrafenis lijkt het weer even een realiteit. Door te zingen over de hemel, ontstaat de hemel weer even. Het werkt als een mantra: als je die maar vaak genoeg herhaalt, wordt het vanzelf waarheid.
Finkers eindigt zijn lied met:
“Daarboven in de hemel, zien wij elkander weer.
Daar drinken wij een glaasje met Onze Lieve Heer.
Ook hij die nooit geloofde heft daar met ons het glas
en kan maar niet geloven dat hij ooit op aarde was.”
Hemelvaart en Pinksteren, ik vind het maar ingewikkelde feesten. Het lijkt op hocus pocus met iemand die op een wolk in de hemel wordt opgenomen en discipelen die tongen van vuur op hun hoofd krijgen. Toch wil ik het graag geloven. Daarom zing ik het maar en hoop dat het daarmee waar wordt.
“’t Is feest vandaag, ’t is Pinksterfeest, we staan in vuur en vlam. Want Hij Die bij ons is geweest, werkt verder aan Zijn plan.”
dat het waar is.
Tim Smid