Zomerdagje is de opvolger van Alledag. Miniatuurtjes om de lezer een hart onder de riem te steken in Corona tijd. Nu twee keer in de week: op dinsdag en op vrijdag.
24 juli 2020
Over twee weekjes hoop ik naar Italië te vertrekken om een “langverwachte droom” in te vervulling te laten gaan, namelijk een bezoek aan Ravenna. 😉 Niet zomaar Ravenna natuurlijk, maar de kerken van Ravenna. Vanwege hun geschiedenis en met name de prachtige byzantijnse mozaïeken staan die al lang bovenaan mijn lijstje van ‘te bezoeken plekken’.
Kerken fascineren me en doen wat met me. Wanneer ik dus op een nieuwe plek ben en ik de deur van een kerk open zie staan probeer ik er altijd even naar binnen te gaan. Ze fascineren me vanwege de geschiedenis, de kunst en de architectuur. In een oude kerk voel ik verwondering door het besef dat op die plek al generaties lang mensen samen komen om God te zoeken en te eren. Ik kijk mijn ogen uit en bestudeer alles wat ik zie, maar tegelijkertijd is een kerk wel anders dan een museum. Wanneer ik een kerk binnenstap overvalt me altijd een soort rust, een gevoel van verwondering en ontzag. Ik ervaar iets van de sacraliteit van de ruimte en wordt even stil gezet.
Maar, zo ver als Ravenna hoef ik er eigenlijk niet voor te reizen. Hetzelfde gevoel overvalt me regelmatig wanneer ik de stilte ruimte of de Nieuwe Kerk binnen stap.
Deze week sprak ik nog een internationale studente uit Turkije. Ze gaf aan dat ze voor de coronatijd wel eens overdag een kerk in de buurt van het Noorderplantsoen binnenwandelde. Toen ze erachter kwam dat dit de Nieuwe Kerk was en dat ik daar werk, vertelde ze me vol enthousiasme hoe fijn ze het vond om de gelegenheid te hebben zomaar een kerk binnen te kunnen stappen om er vervolgens gewoon even te zitten of wat rond te kijken. Zo veel plekken zijn er niet meer waar je gewoon even kunt zijn zonder dat iemand wat van je wil of je raar aankijkt, zei ze.
Ik geloof dat de kerk inderdaad zo’n plek mag zijn en ik hoop dat dat ook mag gelden voor de Nieuwe Kerk. Een plek om rust en ruimte te vinden, een plek van zowel verwondering als geborgenheid, een plek om te zijn of om God te ontmoeten.
Ik moet denken aan Elia en zijn ontmoeting met God wanneer hij op de vlucht is voor Achab en Izebel (1 koningen 19). Elia heeft zich verstopt in een grot tot hij van God de opdracht krijgt om naar buiten te komen en op de berg te gaan staan, omdat God aan hem zal verschijnen. Vervolgens wordt er geschreven over een krachtige windvlaag, een aardbeving en vuur wat voor God uitgaat, maar waar Hij niet in aanwezig is. Tot er het gefluister klinkt van een zachte bries. Wanneer Elia dat hoort herkent hij God en komt hij de grot uit. Eenmaal buiten klinkt er dan de vraag aan hem: ‘Elia, wat doe je hier?’ In alle rust en stilte mag de gefrustreerde en vermoeide profeet zijn verhaal doen, om uiteindelijk weer met hernieuwde energie door God te worden uitgezonden.
Ik bid dat de Nieuwe Kerk voor ons allemaal zo’n plek mag zijn, of we nu op zondagmorgen de viering bij wonen of gewoon doordeweeks een keertje aan komen waaien.