Ik heb sinds kort een nieuwe hobby. En ja… ik weet het, ik loop wat achter de trend aan. Maar sinds kort ben ook ik druk in de weer met plantjes, stekjes en zelfs met echte aardbeienplantjes naast mijn voordeur. Langzaamaan verandert mijn huisje in een indoor jungle, zoals men dan zegt.
Eerder had ik er nooit zoveel rust voor of lol in. Plantjes gingen bij mij vaak al snel een langzame dood tegemoet. Zelfs de kleine cactusjes die ik bezat ontkwamen er niet aan. Ik kocht dan ook liever volgroeide planten die ik eventueel na een tijdje weer kon vervangen. Tot ik in de afgelopen maanden (tja, coronatijd) ontdekte dat de hele lol hem nu juist zit in het langzaam zien groeien van je plantjes. De hangplant die eerst nog wat klein en zielig bovenop mijn kast stond valt nu in een volle bos naar beneden. En de aardbeien die ik al bijna had opgegeven kleuren inmiddels langzaam rood. Trouw loop ik nu dus een aantal keer per week langs mijn plantjes om ze van water en aandacht te voorzien.
‘Aandacht maakt alles mooier.’ Zo luidde een aantal jaar geleden de slogan van Ikea. Voor plantjes geldt het in ieder geval wel. Het verbaasd me regelmatig hoe een plantje soms in een dag tijd een centimeter lijkt te groeien en ik verwonder me er telkens weer over hoe ze in het wilde weg alle kanten op groeien. Maar meer nog… als ik een groen stengeltje uit de donkere aarde omhoog zie komen is dat telkens weer een teken van hoop, een reden om niet op te geven.
Aandacht doet verwonderen en hopen. Nu in het gewone leven nog… Plantjes zijn kwetsbaar, net als het leven zelf. Soms kunnen we nog zoveel aandacht aan iets geven, maar lijkt het weinig baat te hebben. Aandacht maakt het leven niet perfect, soms zelfs niet fijn of goed, maar misschien wel een beetje mooier.
Aandacht voor de alledaagse schoonheid. Aandacht voor ons eigen lichaam. Aandacht voor het verhaal van de ander. We kunnen er niet zonder.