Het eerste zomerdagje… een hart onder de riem door Tim Smid.
‘Dirigenten luiden de noodklok over de situatie van kathedrale koren’, las ik op Facebook. Ook zijn er ernstige zorgen over de koorzang in Nederland. Zangers die met veel mensen dicht op elkaar staan, zouden het coronavirus gemakkelijk verspreiden. De druppeltjes die het virus verspreiden zouden verder reiken wanneer er wordt gezongen of een muziekinstrument wordt bespeeld. Er zouden al meerdere koorzangers ziek zijn geworden of zelfs zijn overleden nadat ze samen hadden gezongen. De kerk- en het liefst de overheid- moest met richtlijnen komen voor het zingen in de kerk. In verschillende PKN-kerken worden liederen niet meer meegezongen maar voorzichtig meegeneuried.
Ik vind dat te ver gaan. Het getuigt volgens mij van een al te strikt opvolgen van regels en een gebrek aan creativiteit. Ik snap dat je voorzichtig moet zijn en dat je niet wilt dat er mensen ziek worden, maar je haalt hiermee de ziel uit een kerkdienst. Het gezamenlijk zingen of de ‘samenzang’ in kerktaal is een van de ‘unique selling points’ van de kerk. Waar zing je nog samen met elkaar? Als er iemand jarig is, zing je schoorvoetend of in een voetbalstadion wordt er juist hard gebruld, maar daar hoeft het niet mooi te klinken.
In de kerk zit je allemaal in hetzelfde schuitje. Iedereen mag meezingen of hij of zij nou een goede zanger is of niet. Er zijn zo veel mooie kerkliederen die je uit het alledaagse leven kunnen optillen. Ik houd zelf veel van de liederen van Huub Oosterhuis. ‘Licht dat ons aanstoot in de morgen’ is opbeurend bij een begrafenis, ‘Uit vuur en ijzer’ is een fijne meezinger bij een bruiloft. Ik luister op zondagmorgen graag naar de cd waarop Trijntje Oosterhuis de liederen van haar vader zingt. En stiekem kijk ik daarna vaak naar Nederland Zingt om mee te zingen met wat klassiekere kerkliederen.
We moeten oplossingen vinden om de liederen wel te laten klinken. Liederen houden de moed erin. Zwarte slaven zongen op de plantages en in de Baltische Staten leidde het zingen van volksliedjes in de eigen taal tot de geweldloze revolutie, waardoor de staten zich afscheidden van de Sovjetunie. Als je niet met z’n allen kan zingen, laat dan één of meerdere voorzangers zingen, zodat het lied uit volle borst kan klinken.
Over de magie van de kerkzang schreef Guillaume van der Graft (pseudoniem van Willem Barnard, die veel kerkliederen schreef) een prachtig gedicht.
Tussen het zingende kerkvolk
Soms, als ze hun longen te boven zingen,
Het dak bol staat van geluid,
Kijk ik mijn ogen uit:
Alles verandert, de dingen
Staan stil te dansen, het altaar haast swingende,
Pinkstertongen worden de kaarsen
En de gezichten
Van de gewoonste stervelingen
Glanzen van licht
Ik verwonder mij tot ik versta:
Zonder die tranen in mijn ogen
had de wereld zich niet bewogen,
Gingen de dingen niet opgetogen,
Al dat geloven achterna.