Lentedagje

This content has been archived. It may no longer be relevant

Vandaag typ ik het Lentedagje op een echte lentedag. Het is buiten nog een beetje fris, maar het zonnetje schijnt heerlijk. Ik tuur naar de groene gras en de blauwe lucht op zoek naar inspiratie, maar ondertussen dwalen mijn gedachten steeds af naar de preek voor zondag. Ik mag ergens in Friesland voorgaan, en op het leesrooster is een klassieker aan de beurt: Jezus als de goede herder.

Om me heen is nergens een schaap te bekennen, inspiratie voor de preek overigens ook niet. Jezus als de goede herder, probeer daar maar eens iets origineels over te zeggen. Het is een oer-christelijk beeld. Zo alomtegenwoordig dat het me de hele week lastigvalt om me erdoor te laten verrassen. Het dochtertje van anderhalf van goede vrienden heeft een boekje over het verloren schaap, waarbij ze op iedere bladzijde een luikje kan openen om de
goede herder te helpen met de zoektocht naar dat arme schaap. De luikjes heeft ze inmiddels al aan flarden gescheurd in haar enthousiasme om te helpen met het zoeken, dus wat erachter zit is niet echt een verrassing, maar het blijft leuk. Uiteindelijk wordt het lammetje altijd gevonden.

In mijn zoektocht naar inspiratie heb ik mij de afgelopen week op het wereldwijde web uitgebreid verdiept in het herdersvak. Wist u bijvoorbeeld dat soms een karretje achter een schaap werd bevestigd waarop de staart kon rusten om extra mals en vet te worden? Gefokte schapen in het huidige Israël schijnen nog steeds bekend te staan om hun opvallend vette staarten. Ik denk niet dat dit weetje in de preek terecht komt.
Veelbelovender lijkt mij het feit dat Christus als de goede herder het meest populaire beeld van het vroege Christendom was. In vroegchristelijke catacomben komt dit het meeste voor, terwijl beelden van Christus koning pas veel later gangbaar werden

Ergens is het natuurlijk aanmatigend van mij om te hopen dat ik komende zondag de mensen iets “nieuws” zal vertellen over een beeld dat zo diep in het christelijke DNA verankerd zit. Als je het presteert om in je preek iets te zeggen dat de kerk in haar tweeduizendjarige bestaan nog nooit heeft bedacht, moet je je denk ik toch even achter de oren krabben, of wat je zegt wel zuivere koffie is.
In plaats van de heiligen in M—– versteld laten staan van de woorden in Johannes 10, kan de verwondering misschien beter maar eerst weer bij mij beginnen. De verwondering van het dochtertje van mijn vrienden, die toch telkens weer blij verrast lijkt te zijn dat het lammetje terecht is, al heeft ze het boekje al honderd keer in haar grijpgrage handjes gehad. Omdat het toch een geruststelling is, dat het ook de honderd-éérste keer goed afloopt. Omdat vertrouwd voor haar nog niet saai geworden is.

Als gij niet opnieuw wordt als kleine kinderen …

Alexandra Matz

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.