Welkom
De maandelijkse Evensong in de Nieuwe Kerk,
gezongen door Choral Voices o.l.v. Daniël Rouwkema,
dateert van september 2010.
Veertien seizoenen.
Onderbroken door de Corona lockdown.
Het aantal van honderd Evensongs ruim gepasseerd.
Met een vaste kring van bezoekers en voorgangers,
die zijn gaan houden van dit gezongen avondgebed
uit de schatkamer van de Anglicaanse Kerk.
Vandaag zijn alleen de koordelen en de hymnes in de Engelse taal.
De gebeden en de lezingen zijn in het Nederlands.
Hoewel het ritme van de Evensong
zich weinig aantrekt van wie er komen en wie er gaan,
drukt mijn afscheid van de Nieuwe Kerk vandaag een stempel.
De psalm en de lezingen zijn niet volgens rooster.
Ze markeren belangrijke momenten in mijn leven
en mijn loopbaan als predikant.
Psalm 68 werd gelezen op zondag 14 mei 2000
in de Opstandingskerk te Enschede,
een dag na de Vuurwerkramp.
Uit Jeremia 29 werd gelezen op zondag 30 september 1984,
de dag waarop ik bevestigd werd en intrede deed
in de Petrakerk in Rotterdam-Lombardijen.
Uit Hebreeën 11 werd gelezen bij de uitvaart van mijn vader
op (stille) zaterdag 29 maart 1975
in mijn geboortedorp Vroomshoop.
Dat neemt niet weg dat ook in deze Evensong
de lof op de Ene centraal staat.
Inleiding op de eerste lezing
‘Bow down thine ear, O Lord, and hear me,
for I am poor, and in misery.’
Op de avond van de Vuurwerkramp in Enschede, 13 mei 2000,
ging de preek die ik voor de zondag erna had voorbereid
in de prullenbak.
Er was te veel gebeurd sinds half vier die middag.
Waarom psalm 68 gekozen?
Omdat mijn dochtertje Hanna van zeven
die middag de trap op stormde
en mij in de armen vloog:
‘Er is iets heel ergs gebeurd, papa.
Er is iets heel ergs gebeurd.’
Niemand wist op dat moment nog wat.
Hanna had het aangevoeld.
Ik drukte haar tegen me aan
en boog mijn hoofd naar haar toe.
Toen gaandeweg de avond
de reikwijdte van de ramp duidelijk werd,
dacht ik alleen maar:
‘God, doe dat met heel die arme stad.
Buig uw hoofd. Neig uw oor. Hoor het roepen.’
Toen ik intrede deed als predikant in de Petrakerk in Rotterdam,
zevenentwintig lentes jong,
koos ik als lezing voor de brief van Jeremia aan de ballingen in Babel.
Leesroosters kende ik nog niet.
Ik wist nog niets van ballingschap.
Ik had mijn liefde verklaard aan de stad Rotterdam.
Met jeugdig bravoure zou ik haar te lijf gaan.
Ik zou mij er inzetten voor recht en gerechtigheid;
voor – om met Jeremia te spreken – de voorspoed van de stad.
Later leerde ik dat het niet vanzelfsprekend was
dat het goed met haar zou komen
en met de mensen die er leven.
Er is geloof voor nodig om het vol te houden.
Gebed ook.
Op de poster in het pand van de stageplek,
waar ik leerde dat de stad ingaan een vak is,
was een stad te zien, met daarbij de tekst:
‘De stad, die duizend dromen kraakt per dag’.
Daarbij horen ook de gekraakte dromen van jezelf.
Daar niet bij vandaan rennen, dat is voorwaarde
voor welke hoopvolle toekomst dan ook.
Dat geldt voor Rotterdam.
Dat geldt voor Enschede.
Dat geldt voor Groningen.
Inleiding op de tweede lezing
‘What you see is what you get’.
Wat een ander van je ziet, geeft een op een weer wie je bent.
Geen verrassingen.
Je weet waar je aan toe bent.
Hoofdstuk 11 uit de brief aan de Hebreeën spreekt andere taal.
Het gaat over de zekerheid van de hoop,
over het houvast van wat je niet ziet.
Bij de uitvaart van mijn vader werd het in de kerk gelezen.
Hij is 52 jaar geworden.
Ik moest nog 18 worden.
Mijn vader was schaapherder geweest,
bouwkundig tekenaar geworden en later architect.
Ik vond het wel een vondst om te lezen over Abraham
die uitzag naar de stad met fundamenten,
door God zelf ontworpen en gebouwd.
Abraham die van de schapen was
én uitzag naar de stad met fundamenten.
Ik was uit ander hout gesneden dan mijn vader.
Welk hout, dat had ik nog niet scherp.
Maar het bracht me naar de stad.
Ik leerde er kijken, luisteren en optrekken met anderen,
die allemaal uit weer ander hout gesneden waren.
Met hen leerde ik hopen op ‘deze wereld omgekeerd’
zoals Huub Oosterhuis het verwoordde.
Zonder weg te dromen bij wat zich aandiende vandaan,
leerde ik dromen van een stad
waarin er voor ieder mens een plek is om er te kunnen zijn,
met Stadjers die dat elkaar gunnen.
Dromen van een stad van vrede kan alleen
als je niet wegloopt bij de sores vandaan
in een stad waarvan je soms denkt: Wat doe ik hier?
Ik herinner me de boer op klompen
die in de kerk mijn moeder condoleerde
met het verlies van haar Hendrikus.
Hij hield haar hand vast, keek haar recht aan en zei:
‘Zeg tot den kinderen Israëls dat zij voort trekken’.
Woorden van de Eeuwige tot Mozes gericht
als het volk doodsbang aan de oever van de zee staat,
met de aanstormende legers van Farao in de rug.
Dat is de zekerheid van het geloof.
Geen kant op kunnen en dan toch gaan.
Alleen zo wordt de stad met fundamenten gebouwd,
door God zelf ontworpen.
Voorbeden
Wij bidden voor dichters en dirigenten,
voor componisten en cantores,
voor koren en cantorijen,
voor organisten, trompettisten,
voor alles dat muziek maakt ter ere van U.
Dat de lofzang gaande wordt gehouden op plekken als deze.
Dat harten zich hier op blijven kunnen halen.
In uw genade, Heer: Hoor ons gebed
Wij bidden voor de stad met al haar gezichten.
Toevluchtsoord voor wie zich niet voegen willen
in een stramien dat de ziel de adem ontneemt.
Maar ook afvoerput voor wie naamloos ten onder gaan.
De stad die duizend dromen kraakt per dag
maar er even zovele geboren doet worden
in onverwachte ontmoetingen,
in kunstprojecten die spontaan ontstaan,
in allianties die de stad van vrede dichterbij brengen.
Wees met de mensen die in de stad verdwalen
en met hen die er nieuwe vormen van gemeenschap vieren.
Wij bidden dat uw kerk haar in het hart sluit
Zonder haar eerst op maat te snijden
van wat hoort.
In uw genade, Heer: Hoor ons gebed
Wij bidden voor de kerk
dat zij zich niet verongelijkt opsluit
omdat niemand nog op haar zit te wachten.
Geen mooiere tijd dan deze om je als kerk te oefenen
in ontspannen leven bij de dag –
elke dag een door God gegeven dag.
Door te bidden en het goede te doen
en de zekerheid te vinden in het geloof
dat het goed komt met de stad.
Ondanks alles dat dit geloof opzichtig weerspreekt.
In uw genade, Heer: Hoor ons gebed
Wij bidden voor elkaar,
Voor degene hier die je niet kent
en met wie je je in zo’n uur als dit toch verbonden weet.
We hoeven niet alles van elkaar te weten
om toch getroost te kunnen worden door elkaars nabijheid.
Voor U liggen onze harten open.
Heb een beetje geduld met ieder van ons, God.
In uw genade, Heer: Hoor ons gebed
Wij brengen onze gebeden bijeen,
en bidden, in verbondenheid
met heel de gemeenschap van de hemel,
het gebed dat onze Redder ons leerde:
Onze Vader in de hemel