Preek van de Week – Zondag 3 november 2024

Geliefden in Christus,

We zitten hier vanochtend samen als mensen met een verhaal. Verhalen met hun eigen hoogte- en dieptepunten. Verhalen van vreugde, pijn en verdriet. Met dingen waar we trots op zijn of met positieve herinnering naar kijken én dingen die we het liefst ver weg stoppen. Zo verschillend als onze verhalen zijn, zo kan ook het verhaal wat we over onszelf vertellen nogal verschillen. Aan de ene kant is er het verhaal wat we vertellen als we indruk willen maken, niet te veel moeilijke vragen willen krijgen of het gesprek vooral “gezellig” willen houden. En aan de andere kant is er het verhaal wat we vertellen aan een therapeut, predikant of vertrouwde vriend. 

Ook de kerk kent twee verhalen… Het verhaal van geloof, hoop, van martelaars, opoffering en volmaakte liefde; het verhaal van Allerheiligen. En het verhaal van kwetsbaarheid, angst, gebrokenheid, verdriet, dwaasheid en vergeving; het verhaal van Allerzielen. En zoals het als mens vaak makkelijker is om het eerste (positievere) verhaal te vertellen, zo weet de kerk zich ook vaak beter raad met dat verhaal van Allerheiligen. Maar vandaag even niet, vandaag maken we ruimte voor het verhaal van Allerzielen. Niet om morgen dan weer terug te kunnen naar dat andere verhaal, maar hopelijk juist om meer en meer ruimte te kunnen maken voor die verhalen van kwetsbaarheid, mislukking of verdriet. Want: ‘Gelukkig de treurenden, zij zullen vertroost worden’.

Het blijft natuurlijk een merkwaardige uitspraak ‘Gelukkig de treurenden’. Zeker wanneer de open wond van verlies nog pijnlijk klopt, onze ogen gezwollen zijn van de tranen, we soms niet meer weten waar we het zoeken moeten of verward zijn door de chaotische en overrompelende mix van emoties die met rouw en verdriet mee kunnen komen; woede en dankbaarheid, onrust of leegte. 

“Gelukkig de treurenden” wat moet je ermee als verlies het verleden een nieuwe lading geeft, omdat je je realiseert dat verkeerde dingen niet meer rechtgezet kunnen worden en vreugdevolle dingen niet meer herhaald kunnen worden. Of je confronteert met een toekomst die er anders uit zal zien, omdat je niet meer als vanouds gesprekken kunt voeren of ervaringen kunt delen, met je man, je moeder, kind, vriend, degene die je lief had. De realiteit van verlies, van rouw of verdriet in ons leven, het overschaduwt onze meest basale bezigheden of overspoelt ons plotseling als een zware golf.

Op dat soort momenten zouden we dat verdriet misschien soms het liefst naar de achtergrond willen duwen, wegstoppen, omdat het ons opbreekt, confronteert en maakt dat we soms niet meer weten wat we met onszelf aan moeten. Of we doen alsof het er niet is, omdat het ons het gevoel geeft te veel te zijn, een last voor onszelf en anderen – ‘want nu zou het toch langzaam wel weer beter moeten gaan’.

Maar juist dan klinken vanochtend opnieuw die woorden ‘gelukkig de treurenden’. Direct gevolgd door de belofte ‘want zij zullen getroost worden’. Het is een uitnodiging om ons verdriet toe te laten en te ervaren. Aan de ene kant omdat er vaak geen andere weg is dan er recht doorheen, maar belangrijker nog omdat het ons ook bepaald bij de liefde die we hebben gevoeld; bij de kostbaarheid van relaties; bij ons mens zijn,  inclusief onze gevoelens en verlangens, onze hoop en ons geloof. “Misschien zal ik dingen zien die ik met droge ogen niet kan zien” schreef Nicholas Wolterstoff na het overlijden van zijn zoon. Alleen als het verdriet er mag zijn, ervaren en geuit mag worden, dan geeft dat ook ruimte voor troost en verbinding. Verbondenheid met elkaar in ons verdriet én met hen die ons zijn voorgegaan en die in God nooit ver weg zijn.

Als gemeenschap in Christus oefenen we ons er vanochtend in om zowel onze vreugde en hoop als ons verdriet en onze vragen er ten volle te laten zijn, te benoemen en bij God te brengen. Juist omdat dat laatste soms maar wat lastig is. Want zoals verdriet ervoor kan zorgen dat we niet meer weten waar we het zoeken moeten of wat we met onszelf aan moeten, zo kan het er ook voor zorgen dat we niet meer weten wat we met God moeten. Omdat Hij verder weg voelt dan ooit en de stilte pijn doet. Omdat we geen woorden meer kunnen vinden of omdat we bang zijn dat het enige wat er nog uit kan komen vertwijfeling en woede is. Dan voelt het misschien veiliger om zelf ook maar stil te blijven.

En toch als we de Bijbel, en in het bijzonder de psalmen, mogen geloven, dan mogen of moeten we juist met al die emoties bij God komen. Niet terughoudend of met prachtig of keurige gebeden, maar weeklagend. Onze woede, angst en verdriet voor God brengen, zodat we gezien worden door God en aangeraakt door haar helende en troostende handen.

Want juist in ons verdriet zijn we misschien wel dichterbij God dan waar dan ook. Daar is hij aanwezig, daar laat hij zich kennen. Als Jezus zegt ‘gelukkig de treurende, want zij zullen getroost worden’, dan zijn dat geen lege of makkelijke woorden. Want in Jezus zien we hoe God zelf de tijd nam om te treuren. Dat hij het gewicht kent van rouw, verlies en verlatenheid, weet van de pijn van gezwollen ogen die zolang hebben gehuild dat ze geen tranen meer hebben. God verdoofde zichzelf niet en bagatelliseerde het verlies niet. Hij geeft geen goedkoop antwoord. God was – en blijft – schokkend emotioneel bezield. 

Dat is hoe God zichzelf laat kennen en waarom we met ons hele verhaal, ook dat verhaal van Allerzielen, bij hem mogen komen. Vanochtend worden we uitgenodigd om het verdriet toe te laten. Om te treuren en te weeklagen, om eerlijk uiting te geven aan onze teleurstelling, woede, verdriet, pijn, diepe verwarring en verlies. Door te weeklagen, leren we huilen. En tegelijk is het meer dan dat. Er zit ook iets van hoop in, omdat ze zich vastklemt aan de beloften van God. De belofte dat wie treurt getroost zal worden of de belofte dat hij zelf de tranen van onze ogen zal wissen.

Ik heb het laatste vaak als een soort metafoor gezien, een manier om te zeggen dat alles goed komt. Tot ik pas het boek ‘bidden in de nacht’ las, waar de schrijfster zich afvraagt ‘Stel dat het geen strikt poëtische taal is? Stel dat we, als we voor onze Maker staan, een laatste kans krijgen om alle verliezen die het leven ons heeft gebracht te eren? Stel dat we op een dag voor God kunnen staan en onze levensverhalen horen, voor het eerst op de juiste wijze en volledig verteld, met alle omwegen en bochten en betekenissen die we niet konden volgen toen we doormaakten? Stel dat het verhaal alle duisternis van het lijden, alle wonden die we hebben opgelopen of anderen hebben toegebracht, alle gruwel van de Dood met een hoofdletter D zou bevatten, en we mogen een laatste keer met God zelf huilen? Stel dat we voor we beginnen te leven in een wereld waarin alles nieuw is gemaakt, huilen met de Ene die alleen in staat is om voor altijd onze tranen af te wissen?

Zou dat een hoop kunnen zijn die ons vandaag kan dragen? Een woord om ons aan vast te klampen? Een belofte die ons uitnodigt met ons hele verhaal bij God te komen? Amen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.