Preek van de Week – Zondag 23 maart ’25

Bij Lukas 9: 1-13

Gemeente in Christus,

Sinds kort voel ik een aarzeling om de krant open te slaan, wanneer die op zaterdag bij ons op de deurmat valt. Lang ben ik een nieuwsslurper geweest die, om eerlijk te zijn, het nooit helemaal begreep als mensen zeiden dat ze het nieuws niet meer keken. Het voelde toch als een soort struisvogel gedrag. Maar inmiddels beginnen ik dat wel te snappen. Als het verschrikkelijke nieuws zich maar opvolgt, je van de ene ontsteltenis in de andere valt en het lezen van de krant vooral angst, woede of een gevoel van beklemming oproept, dan sla je hem soms maar liever niet meer open.

Wat er in de wereld gebeurt, is overweldigend en beangstigend. Misschien wel juist omdat we er totaal geen grip op lijken te hebben. Rechtvaardigheid en barmhartigheid, ze lijken er niet meer toe te doen. Maar waar moeten we heen met die gevoelens? Waar zoeken we naar een verklaring of een mogelijke oplossing? Bij onszelf, bij anderen, bij God?

Dat verlangen naar begrip, naar een verklaring of een oplossing, is van alle tijden. We komen het ook tegen in onze lezing van vandaag. Daar komt men bij Jezus met een recente gebeurtenis, waarbij Galileeër door Pilatus in de tempel gedood waren. Wat de mensen precies zeiden staat er niet, maar uit het antwoord van Jezus blijkt dat ze zich bezighielden met de oorzaak en het waarom van deze gebeurtenis. Was het hun zondigheid misschien? In Jezus tijd gingen veel mensen uit van een correlatie tussen ziekte & lijden en menselijke zondigheid. In Johannes 9 horen we bijvoorbeeld hoe de discipelen, bij het zien van een blinde man, aan Jezus vragen ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’

Zo denken we tegenwoordig niet meer. Of, is dat toch te snel gezegd?

Vindt er ergens een bosbrand of overstroming plaats, dan zullen we inderdaad niet zo snel zoeken naar schuld of rechtvaardiging. Gaat het om de situatie in Israël en Palestina, dan is dat helaas soms een heel ander verhaal. 

Maar ik denk vooral dat we op zekere hoogte soms nog steeds zo denken, wanneer het noodlot onszelf treft en we ons afvragen wat we fout hebben gedaan.

“Ik had toch meer rust moeten nemen…”

“Ik had vaker bij haar op bezoek moeten gaan…”

“Ik had het eerder door moeten hebben…”

of “Ik had niet zo goedgelovig moeten zijn…”

Zo maar wat voorbeelden waarbij we ons gedrag, onze relaties, onze diëten en ons geloof onder de loep nemen. Op zoek naar een oorzaak die het effect misschien (deels) kan verklaren en in de hoop dat we er wie weet nog iets aan kunnen veranderen.

En misschien doen we hetzelfde toch soms ook indirect wel bij een ander. Niet zo onomvloerst als de discipelen, maar toch…

“Als hij het nou wat harder had geprobeerd…”

of “ze was ook al niet zo weerbaar…”

of “dat zal mij niet overkomen, want…” 

Of het nu waar is of niet, het geeft ons een veiliger gevoel. Als een ander schuld heeft aan zijn eigen ongeluk, dan werkt dat ook als een soort bemoediging van ‘dit kan mij in ieder geval niet overkomen’. Het houdt je weg van je eigen kwetsbaarheid. Als we het ongeluk op afstand plaatsen, ‘verklaringen’ hebben gevonden of onszelf ervan hebben overtuigd dat wij de zaakjes in ieder geval goed op orde hebben, dan hoeven we er niet bij stil te staan dat ons precies hetzelfde kan overkomen. Want ten diepste verlangen we naar controle over de chaos van onze levens.

Net als de mensen in Jezus tijd, die daarom bij hem komen en zich afvragen ‘wat ze gedaan hadden om dit te verdienen?’ en ‘of het voorkomen had kunnen worden’?

Maar Jezus gaat niet mee in hun vraag en hun redenering.

Zo op het eerste gezicht lijkt zijn antwoord weinig pastoraal. Hij gaat niet met hen in gesprek over de verbinding tussen zonden en de dood. In plaats daarvan lijkt hij te willen benadrukken dat de dood altijd nabij is en niet noodzakelijk controleerbaar of verklaarbaar.

Dat klinkt weinig opbeurend. Maar misschien was dat ook niet allereerst zijn bedoeling. Volgens de theologe Barbara Brown Taylor spreekt Jezus de omstanders niet aan op hun hoofd en hun redeneringen, maar richt hij zich op hun hart en hun gevoel.

Jezus raakt hier aan de paniek die in hen leeft over al verschrikkelijke dingen die kunnen gebeuren. Ze zijn bang – en terecht. Ze zijn misschien wel bij zichzelf te raden gegaan en op zoek gegaan naar alles in hun leven wat er maar voor zou kunnen zorgen dat het onheil ook hen zou treft. Ze hebben ’s nachts misschien wel wakker gelegen van hun fouten of tekortkomingen en bedacht wat anders zouden moeten doen. 

Jezus lost dat niet op, door ze snel gerust te stellen, te zeggen dat het allemaal wel meevalt, of de illusie in stand te houden dat er manieren zijn om pijn of lijden op afstand te houden. Maar door dat te doen gaat hij er ook niet aan voorbij en komt hij tot de kern. Hij raakt ze aan in hun angst, kwetsbaarheid en feilbaarheid en nodigt ze uit om daar te verblijven en die feilbaarheid, kwetsbaarheid en angst te voelen. En hij doet dat vandaag nog steeds. Hoe moeilijk ook. Niet slechts om de vinger op de zere plek te leggen, maar omdat juist die verscheurde kwetsbare plek in onszelf ook tot een heilige plek kan worden, waar echte hoop ruimte vindt.

Katja Tolstoy, voormalig Theoloog des Vaderlands, zei in een interview in de Trouw:

“Ik vind het belangrijk dat we, voordat we Jezus aanwijzen als antwoord, in eerste instantie naar het lijden in de wereld kijken en van daaruit, uit de diepte, ons antwoord geven. Anders vind ik het te makkelijk”.

Ze pleit voor een geloof dat begint met verbijstering.

“We moeten ons eerst laten verbijsteren over de ellende en gebrokenheid in de wereld, want christelijke theologie begint vanuit het besef dat ook God zich klein en kwetsbaar heeft gemaakt, door in de persoon van Jezus naar de aarde te komen.

De hoop die Jezus biedt, aan de mensen die hem bevragen over de dood van de Galileeërs en aan ons, wanneer lijden in de wereld of in ons eigen leven ons overweldigd en beangstigd, is niet de hoop van een snelle geruststelling of oplossing, het is een hoop die eerlijk naar onszelf en de werkelijkheid kijkt.

De theoloog en priester, Emmanuel Katangole, schrijver van het boek ‘Born from Lament’ (geboren uit weeklacht), verbindt dit met de weeklacht. Weeklacht is volgens hem ‘een manier om te benoemen wat werkelijk gebeurt, om daarin rechtop te staan en stand te houden, hoop te vinden en God aan te spreken, of zelfs ter verantwoording te roepen, te midden van de ruïnes’.

Weeklagen is meer dan een soort therapeutisch hulpmiddel en het is ook niet iets van je afschreeuwen of de lege ruimte inslingeren. Weeklacht is gericht aan God en juist daar ligt de hoop. Omdat God, in Jezus, zelf in de pijn is gestapt en ervoor heeft gekozen de onnoemelijke angst en het onrecht te ervaren en te dragen. Om door lijden, dood en opstanding heen, de belofte van een nieuwe werkelijkheid te realiseren. Hoop, zou je kunnen zeggen, is een relationele werkelijkheid waarin we als angstige en wanhopige mensen God ontmoeten en opgenomen worden in het verhaal van God, dat groter is en dieper gaat dan ons menselijke verhaal.

Of, om terug te keren naar de lezing van vandaag, het is het verhaal en de hoop van de wijngaardenier die zegt ‘geef het nog een jaar’.

Wanneer wij niet meer durven hopen op verandering of de toekomst ons angst in boezemt, ‘nog een jaar’.

Wanneer de wereld om ons heen ons overweldigd en de onzekerheid ons verlamt, nog een jaar.

Wanneer we worstelen met onze eigen fouten, tekorten of schuld, nog een jaar.

Wanneer onze gebeden gevuld zijn met weekklacht of stilte, nog een jaar.

Nog een jaar waarin de wijngaardenier omspit en mest geeft, zorg voor ons draagt en ons uitnodigt om als weeklagende mensen, bekend met angst en kwetsbaarheid, zelf een teken en brenger van hoop te worden.

Amen

One thought to “Preek van de Week – Zondag 23 maart ’25”

  1. Weeklacht, een prachtig woord waarin zoveel emotie/relatie ligt. Ik ken het ook alleen maar in combinatie met God.

    diep in mij verborgen
    is dat onverzadigbare verlangen
    geliefd te zijn
    gezien te worden
    de intimiteit van samen zijn

    en tegelijk
    de angst om te geven
    vrij te zijn

    de gedachten snoeren me de keel
    tranen wellen op
    verstikt het verder durven denken, hopen

    troost mijn ziel, Heer

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.