Ezechiël 34, 1 – 10
1 Johannes 3, 7 – 8
Johannes 10, 11 – 16
I
Na wat grasduinen in mijn archief
en in dat van het KNMI
weet ik bijna zeker
dat het zondagmiddag 21 september 2008 moet zijn geweest:
Twee weken daarvoor was ik bevestigd als predikant van de Nieuwe Kerk.
Schoonheid met een Ziel bestond nog niet.
Van Choral Voices en de Evensong nog geen spoor.
Wel waren er middagdiensten in de Nieuwe Kerk.
Naast de druk bezochte cantatediensten
was er maandelijks een zangdienst en een vesper,
die werden bezocht door twintig tot dertig getrouwen –
een deel van de bruidsschat die werd betaald
om destijds de gereformeerden binnenboord te krijgen.
Na een profetie uit Jesaja
over Gods ruimhartigheid,
bad ik die zondagmiddag in de Vesper:
‘Gun uw kerk niet de pret van het isolement
Schenk haar de vreugde
die alle vakjes te buiten gaat.’
En ook:
‘Dat het licht van deze dag
op onze huid
in onze ogen
getuigen mag van Hem
die het Licht der Wereld is.’
Na afloop duwde ik de deur van de kerk open
om de trouwe kerkgangers bij het uitgaan de hand te schudden.
Het licht viel naar binnen
en ik zag hoe het Nieuwe Kerkhof vol lag met jonge mensen,
die nog even genoten van de najaarszon
en van wie de profeten zouden hebben gezegd:
‘Kijk, dat bedoel ik nou
met zitten onder je eigen wijnstok en vijgenboom
zonder opgeschrikt te worden.’
Waar we binnen voor hadden gebeden,
daarin was buiten al ruimhartig voorzien.
II
Het Nieuwe Kerkhof,
die oase van groen te midden van veel steen,
is de verbinding met het evangelie van de zondag.
Het kost weinig moeite om er de stadskudde voor je te zien,
grazend rond de kerk.
Altijd weer een grappige aanblik als de kudde de stad doorkruist.
Alsof de herder met zijn schapen een beetje verdwaald zijn.
Verdwaald.
Dat geldt ook voor het woord
dat de NBV vertaalt met schaapskooi.
Dan zie je de grote stille heide voor je,
niet het Nieuwe Kerkhof.
En toch gebruikt de evangelist Johannes een woord
dat meer met deze plek in Stad te maken heeft
dan met het mooie Drentse land.
Je zou het met ‘hof’ kunnen vertalen.
Nou, dan zijn we helemaal hier, nietwaar?
Maar misschien is deze plek daarvoor nog wel te paradijselijk.
Het woord wijst op een ommuurde binnenplaats
zoals het tempelplein in Jeruzalem
of de binnenplaats van de van Mesdag in Groningen.
Ben je als schaap op het tempelplein verzeild geraakt,
dan ben je aan de beurt – klaar voor de slacht,
voor het dagelijkse offer.
En sluit de deur van de van Mesdag zich achter je,
dan ben je ook aan de beurt – gelukkig niet voor de slacht
maar wel voor een vaak langdurig traject
van behandeling en onvrijheid.
Elke woning die er in Jeruzalem een beetje toe deed
had ook zo’n binnenplaats – het sociale hart van het huis
waar je met elkaar aan tafel ging,
discussies voerde, verhalen deelde.
Zoals het verhaal van de goede herder.
We zijn hier met Jezus in Jeruzalem.
Niet in Orvelte.
De schaapskooi is in dit verhaal het tempelplein.
Je moet klimmen om er aan te komen.
‘Ik ben de deur’ zegt Jezus
voor Hij zichzelf vergelijkt met de herder.
Hij zal zijn schapen naar buiten leiden,
weg van het tempelplein.
Uitbreken zullen ze.
Jezus preekt zijn schapen niet de kerk in maar eruit.
Johannes 10 vertelt een ongemakkelijk en gevaarlijk verhaal.
Niet in de laatste plaats voor Jezus zelf.
In het paleis van de hogepriester zal Hij straks staan –
precies!: op de binnenplaats.
Geboeid, geslagen.
‘Het is goed dat één man sterft voor het hele volk’
had Kajafas gezegd.
Om te voorkomen dat het waar wordt wat Jezus had gezegd,
dat Hij zijn schapen naar buiten zal leiden
en met hen uit zal breken,
uit de macht van oudsten en priesters,
weg bij de slacht en het altaar vandaan,
weg van het tempelplein.
III
Hier ligt de verbinding met de profetie van Ezechiël:
‘Wee jullie, herders van Israël, want jullie hebben alleen jezelf geweid!
Horen herders niet hun schapen te weiden?
Niemand, die naar ze omziet,
niemand die naar ze op zoek gaat.’
Politiek hoort niet op de kansel,
heb ik me laten vertellen.
Wel, daar valt over te discussiëren.
Maar waar kerk vervlochten is geraakt
met politieke macht en economisch gewin,
daar heeft ze zelf al lang het paard van Troje binnen gehaald.
Tegen hen die om het hardst roepen
dat politiek niet op de kansel hoort,
zou ik willen zeggen:
Laten we ons dan bekeren.
Laten we uit het systeem breken,
dat we zelf mee in stand houden.
Weg van het tempelplein.
Achter onze Heer en herder aan.
Laten we onze schaapskleren uittrekken
en erkennen dat we wolven waren,
Keurige wolven weliswaar, maar niettemin wolven.
Laten we één worden met Christus’ kudde.
Laten we niet langer doen alsof we in religieus Orvelte zijn.
We zijn híer, in Stad.
Durf daar te zijn waar je Heer en herder te vinden is.
Houd op te geloven in je eigen vrome riedel.
Zoek de zwakke dieren op.
Loop niet bij ze weg.
Versterk ze.
Wees mét ze net zo lang
tot ze hun waardigheid terug gevonden hebben.
En jij de jouwe.
En weet: je hoeft het niet alleen te doen.
Daar zijn we gemeente van Christus voor.
Wie zegt: ‘Maar dat is geen politiek’
die moet goed weten wat ie zegt.
Want de gemeente zal op weerstand stuiten,
ook op weerstand in onszelf en op weerstand bij elkaar,
als ze het waagt,
om in de geest van de profeet Ezechiël
en in navolging van haar Heer,
schapen uit hun mond te redden.
Zo lang wij als gemeente onszelf blijven weiden
en weg kijken naar de hemel
bij de wreedheden vandaan,
omdat we ons onpartijdig wanen,
zullen de herders van deze wereld
ons rustig onze gang laten gaan.
God niet.
De bekering die van ons gevraagd wordt,
heeft God zelf ook door gemaakt.
Als God, de Ene, zijn schapen opeist
kan Hij niet langer blijven wie Hij was en waar Hij was.
Hij neemt de gestalte aan van die geslagen mens op de binnenplaats,
van wie de hogepriester zegt:
‘Het is beter dat Hij sterft voor het hele volk’
En zo is het gegaan.
En zo alleen zal Hij de deur zijn
waardoor de schapen uitbreken.
Niet de tempel ín maar de tempel uít.
IV
Ik verlang terug naar het beeld
waarmee ik deze overweging begon.
De kerkdeur, die naar buiten open ging.
Het licht dat van buiten naar binnen viel.
De aanblik van het Nieuwe Kerkhof
vol met genietende jonge mensen.
Het is een beeld om niet te vergeten.
Een beeld van hoe het eens zijn zal.
Een jonge moeder,
die deze kerk in haar voortuin heeft staan,
noemt het Nieuwe Kerkhof een plek van hoop.
Dat is het ook voor deze gemeente.
Maar dat kan het alleen maar zijn
als zij uit durft te breken,
achter haar Heer en herder aan,
tot bij hen die verjaagd worden
en niet meer weten waar ze het zoeken moeten.
Zonder deze verstrooide schapen
verliest elk aandeel in Gods koninkrijk zijn waarde.
Alleen met het oog op hen
mag deze plek een plek van hoop heten.
V
Jezus zegt:
‘Ik heb ook nog andere schapen,
die niet uit deze schaapskooi komen.
Ook die moet Ik hoeden,
ook zij zullen naar mijn stem luisteren:
dan zal er één kudde zijn, met één herder.’
Als ik terug kijk op mijn loopbaan van bijna veertig jaar
weet ik mij als herder gezegend,
ook al was ik een huurling met een boven modaal inkomen.
Ik kwam op plekken terecht in de kerk
waar ik werd uitgezonden, de stad in
naar achterstandswijken in Rotterdam,
naar de verwoeste wijk in Enschede.
Of ik kreeg de vrijheid om uit te breken,
zoals hier vanuit de Nieuwe Kerk.
Een vrijheid die tot opdracht werd
toen ik naast gemeentepredikant
diaconaal predikant werd.
Op al die plekken heb ik ontdekt
dat het waar was wat Jezus zei:
‘Er zijn andere schapen die niet uit deze schaapskooi komen’
Wat heb ik veel van ze geleerd en zij ook van mij.
Al was het maar het heilig zeker weten dat we één kudde zullen zijn,
ieder met haar eigen kwetsbaarheid, dromen, kracht, teleurstellingen –
op vriendschap aangelegd.
Wees zuinig op uw openheid naar de stad.
U hebt daarin als gemeente nog zo veel te winnen.
Wees zuinig op Tirtsa, op Christiaan
en op wie hun collega’s worden.
Geef hen de ruimte zoals ik die hier
in de afgelopen zestien jaar heb mogen ervaren.
Het Nieuwe Kerkhof is bij uitstek een plek
waar stad en kerk elkaar kunnen vinden.
Een oase voor die ene kudde van de goede herder,
waar we aan elkaar kunnen groeien in liefde en in protest.
Tot dat ietwat idyllisch beeld van zondag 21 september 2008
werkelijkheid zal zijn voor al die mensen
die vergeten waren wat rust en vriendschap
ook alweer inhielden.