Preek van de Week – 12 januari ’25

Bij Lucas: 3: 15-16 en 21-22  / Doop van de Heer

Er is nogal wat te doen rondom grote leiders deze dagen, al zou  ik het niet altijd perse  inspirerend willen noemen… Op zoek naar wat nu een goede leider maakt, googlede ik maar eens simpelweg ‘leiders’, met verbazingwekkend veel lijstjes als resultaat. Lijstjes met titels als ‘de 6 meest inspirerende leiders van de 20e eeuw’ tot ‘7 inspirerende leiders en hun lessen in leiderschap’. Maar verbazingwekkender was misschien nog wel de verzameling namen op die lijstjes. Op het eerste lijstje werd Albert Einstein gevolgd door Martin Luther King en Bill Gates. Het tweede lijstje plaatste Nelson Mandela, Barack Obama en Jeff Bezos in de top drie. Het maakt me wel benieuwd wat hier de definitie voor goed of inspirerend leiderschap was.

Nu is dat überhaupt iets wat lastig vast te stellen is. Wat als goed leiderschap wordt gezien, lijkt steeds meer iets te zijn wat berust op eigen voorkeuren. Maar is er dan niets wat ons enige richting kan geven wanneer wij worden gevraagd leiding te geven of ons in posities van leiderschap bevinden? Heel in het klein of in een grotere rol? En bestaat er zoiets als christelijk leiderschap? Een spannende vraag, want maar regelmatig zijn antwoorden daarop alsnog heel cultureel bepaald. En toch denk ik dat de Bijbel ons wel handreikingen doet en een weg wijst als het gaat om leiderschap. Nu vraag je je misschien inmiddels af, vanwaar deze vraag vanochtend? 

Dat heeft alles te maken met het verhaal over de doop van de Heer en Lukas’ beschrijving daarvan. ‘Het volk was vol verwachting’ zo begint Lukas…  ‘allen vroegen zich af of Johannes misschien de Messias was’. Hier ontmoeten we een menigte, samengebracht door de gemeenschappelijke hoop op een verlosser, een bevrijder, iemand die hen uit hun moeilijkheden kan helpen. Die hoop op een redder en bevrijder is een terugkerend thema in de menselijke ervaring en geschiedenis. En stelt zo ook ons de vraag waar wij op hopen. Met welke verwachtingen lopen wij rond? Wat zoeken we in een leider? En hoe kunnen we onderscheiden wie we kunnen vertrouwen of supporten?

De menigte vraagt zich af of het Johannes is. Maar dan horen we Johannes zeggen: ‘Ik doop jullie met water,  maar er komt iemand die machtiger is dan ik;  ik ben het zelfs niet waard  om de riemen van zijn sandalen los te maken.  Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur’. Hij zal de bevrijder en verlosser zijn die ze verwachten. En hier in het water van de Jordaan wordt hij in die rol gezet en bevestigd. De stem uit de hemel (Gods stem), die zegt ‘Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde’ , brengt Oud Testamentische teksten in herinnering over de knecht des Heren en de koning als Gods zoon. Met die woorden en door de Geest die op hem neerdaalt, is zijn doop als een soort zalving die Jezus roept tot én bevestigd in zijn bediening. Een bediening waar hij een hoofdstuk later  zelf woorden aan geeft: “De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.” 

Die woorden geven een indruk van wat voor soort leider Jezus is. Maar hier in zijn doop wordt daar ook al iets van zichtbaar. Twee dingen vallen op in de beschrijving van Lukas. Allereerst dat hij onopvallend en nederig verschijnt, als onderdeel van de menigte. Zichzelf met hen identificerend en delend in hun gebrokenheid en verlangen. Lukas’ beschrijving van de doop van Jezus is summier, maar wat we lezen is dat Jezus zich samen met (als onderdeel van) heel het volk liet dopen. Hij stond midden tussen de mensen in de rij, geduldig wachtend tot Johannes hem zou dopen. Het is mooi verbeeld in het schilderij van Pieter Brueghel  (op de voorkant van de orde van dienst). Onopvallend, bijna onzichtbaar, staat Jezus daar iets rechts van Johannes (de man met zijn armen over elkaar). In plaats van een neiging om zich te laten gelden of zich te onderscheiden van de rest, gaat hij naast hen staan en laat hij zich met hen dopen (een teken van inkeer en vernieuwing).

Aan die doop wijdt Lukas verder weinig dan woorden, maar wat we wel lezen en wat opvalt is dat Jezus bidt. Iets wat in het Evangelie van Lukas steeds terugkomt. Jezus die zich in stilte terugtrekt om te bidden en om in de aanwezigheid van zijn Vader te verkeren. Door te bidden stemt hij zich af op God, daar komt zijn kracht en inspiratie vandaan. Dat wordt nog duidelijker wanneer Gods stem klinkt en de Geest op Hem neerdaalt, die bevestigen hem in wie hij is. En dat is niet allereerst een begenadigd leider of een geweldige retoricus en inspirator,  maar Gods geliefde Zoon. Nog voor hij iets gedaan heeft, klinkt er en plein public ‘in jou vind ik vreugde’. 

En wat betekent dit voor ons? Bij Lukas geldt dat wat voor Jezus kenmerkend is, ook kenmerkend is voor de kerk, de gelovigen. In het boek Handelingen, geschreven door Lukas, zien we een kerk die bidt, een kerk aan de marge, een kerk voor zondaren, buitenstaanders en armen, een kerk voor hen die verlangen naar bevrijding en herstel. De manier waarop Jezus zijn rol oppakt en zijn taak begint, laat ons denk ik ook iets zien van hoe wij geroepen worden  onze rol of onze taken in te vullen. Natuurlijk geeft het niet perse een stappenplan of 5 concrete tips voor als je morgen weer op je werk zit, maar het wijst ons wel een richting en geeft ons een idee van hoe een door de Geest geïnspireerd leven en leiderschap eruit ziet.

Een voorbeeld van hoe dat er vandaag de dag er uit kan zien vond ik bij Henri Nouwen. Na bijna 25 jaar succesvol te hebben gewerkt als academicus, priester, spreker en schrijver, wist hij zich door God geleid van Harvard naar L’Arche; een gemeenschap waar mensen met en zonder een fysieke of verstandelijke beperking samenleven. Deze ervaring bracht hem ver buiten zijn comfortzone, maar (in zijn eigen woorden) dichter bij de gewonde schoonheid van het Lichaam van Christus. Nadien schreef hij een boek over deze verandering, waarin hij ook een visie geeft op christelijk leiderschap. En één van de dingen die hij daar noemt is dat we een beweging moeten maken van een verlangen naar relevantie, naar een leven in gebed. Eigenlijk precies dat waar Jezus ons in zijn doop in voorgaat.

Dat verlangen naar relevantie of om relevant te zijn is denk ik heel herkenbaar. Allemaal voelen we wel eens de druk om onze relevantie of de relevantie van ons project te bewijzen. We vertellen onszelf dat we doeners, bouwers of aanpakkers zijn, die iets te brengen hebben of iets toevoegen. En het kan soms maar wat uitdagend zijn om onze waarde niet direct te koppelen aan onze relevantie of ons nut. Wie zijn we nog als we die relevantie verliezen? Dat verlangen naar relevantie is dus nogal een kwetsbaar fundament. Voor wie we zijn als mens, maar zeker voor een goed en vrij leiderschap. Volgens Nouwen resulteert dat verlangen naar relevantie er namelijk vaak in dat we ons juist afsluiten voor anderen, geobsedeerd zijn door ons eigen werk, steeds op zoek zijn naar bevestiging of alles berekenen volgens een bepaald idee van succes.

In plaats daarvan worden we volgens Nouwen juist geroepen om irrelevant te zijn. We worden geroepen om aan de kant te staan van gekwelde, beperkte, verlangende, onderdrukte mensen; mensen zonder reputatie of “nut” in de wereld. Zonder de neiging om van hen te onderscheiden of distantiëren. We worden geroepen om ons net als Jezus  midden onder de mensen te plaatsen, om te delen in hun gebrokenheid en verlangens. Dat kan en we hebben die ruimte, omdat ons fundament en onze waarde niet ligt in ons nut of onze relevantie, maar in God die van ons houdt en die ook in ons vreugde vindt nog voor we nuttig, relevant of succesvol zijn.

Vandaaruit kunnen en mogen we onszelf laten zien zoals we zijn. In plaats van alleen ons gepolijste zelf die alles voor elkaar heeft. We hoeven niet bang te zijn onze zwaktes of gebreken te tonen of te laten zien waar we hulp nodig hebben. Want juist door dat te doen leven we iets uit van Gods onbegrensde liefde. Een getuigenis voor onszelf en onze naaste. En dat is wat Nouwen dan beschrijft als een leven van gebed, in plaats van een relevant leven. Het is een leven dat geworteld is in Gods eerste liefde en daar steeds weer haar kracht, bevestiging en inspiratie zoekt. Wanneer we veilig geworteld zijn in verbinding met de Bron van het leven en zonder de noodzaak om steeds weer onze relevantie te bewijzen, dan wordt het volgens Nouwen mogelijk om: flexibel te blijven, zonder relativistisch te zijn; overtuigd zonder rigiditeit; bereid om te confronteren, zonder te beledigen; vriendelijk en vergevend te zijn, zonder weekheid; en om werkelijk te getuigen zonder manipulatief te worden.

Van dit soort leiders kunnen we er volgens mij wel meer gebruiken. Biddende, kwetsbare én vertrouwende leiders. Maar dat begint bij onszelf, bij een biddende openheid voor de Geest die ons bevestigd, inspireert en uitdaagt.

Amen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.