Preek van de Week – 1 september ’24

Bij Zacharia 8:4-8 en 20-23 en Marcus 8: 22-26

Zo nu en dan kom je van die ontwerpen tegen voor nieuwe gebouwen, renovaties of nieuwe wijken. Dan bedoel ik van die online visualisaties of bijvoorbeeld op grote borden bij een bouwterrein. De afbeeldingen schetsen vaak een perfect plaatje, van prachtige architectuur in perfecte staat, te midden van een schone, groene en zonnige omgeving. Met groepjes mensen die gezellig samen staan te kletsen, een kind wat bij een fontein speelt of een oude dame die rustig op het bankje in de zon geniet. De beelden zijn vaak net iets te mooi om waar te zijn.

Dat gevoel zou je ook kunnen krijgen bij de woorden van de profeet Zacharia, in onze eerste lezing van vandaag. Wanneer we hem horen zeggen: Opnieuw zullen er op de pleinen van Jeruzalem oude mannen en vrouwen zitten, elk met een stok in de hand vanwege hun hoge leeftijd,en de straten zullen krioelen van de spelende jongens en meisjes”. Maar als het voor ons al te mooi klinkt om waar te zijn, dan zeker voor de Israëlieten tot wie de profeet Zacharia deze woorden richt. Een groep teruggekeerde ballingen die zich geconfronteerd weten met een tempel en stad in puin; met onderlinge twist en rivaliteit. Zacharia moet hebben geweten dat hij met deze woorden de grens opzocht van wat mensen zouden accepteren als woorden van hoop, in plaats van afdoen als een ijdele droom. Want direct hierop volgend horen we de stem van God, die zegt: “Ook al lijkt het jullie, die van dit volk nog over zijn, nu onmogelijk, waarom zou het voor Mij onmogelijk zijn?”

Wat Zacharia hier laat zien en horen zou je kunnen beschrijven als ‘profetische verbeelding’. Een term die bekend is geworden door de Oud Testamenticus Walter Brueggemann. Hij stelt dat echte profetische verbeelding verder gaat dan een voorspelling of inzicht in de toekomst. In plaatst daarvan behelst het een diep verstaan van de huidige realiteit én een gedurfde roep om verandering. Profetische verbeelding is ook niet slechts een theologische of religieuze bezigheid, maar is relevant voor hele leven. Het daagt de status quo uit, weigert om de wereld te accepteren zoals die is en stelt zich voor wat zou kunnen zijn – en gemeenschap gevormd door recht, compassie en nederigheid.

Dat is wat profeten doen, dat is wat Zacharia doet, dat is ook wat wij, als geloofsgemeenschap, worden geroepen om te doen. We worden geroepen om net als de profeten de status quo uit te dagen; om de onderdrukkende machten van onze tijd te ontmaskeren en te confronteren; om de sociale normen en structuren die de kwetsbaren onderdrukken of marginaliseren uit te dagen; én om te rommelen aan het gevoel van onvermijdelijkheid, het idee dat het nu eenmaal is zoals het is.

Profetische verbeelding verbindt ons verstaan van God met onze houding in deze wereld, ze zet ons aan tot solidariteit, recht en compassie en maakt ons ook bewust van onze eigen rol of onze eigen schuld. Maar… zo stelt Brueggemann minstens zo belangrijk en misschien nog wel belangrijker dan al die dingen (of in ieder geval daaraan voorafgaand), is de verbeelding! Profetische verbeelding helpt ons los te breken uit de verdoving of verblinding die ons in de greep kan houden. Profetische verbeelding zorgt ervoor dat we niet vast komen te zitten in gelatenheid of wanhoop, maar durft een andere toekomst voor te stellen, daarop te hopen en vervolgens daar naar toe te bewegen. Profetische verbeelding is als het ware profetische energie die ruimte maakt voor leven, nieuwheid, verwondering en mogelijkheid.

En de ultieme uiting van die profetische energie vinden bij Jezus, wiens dood aan het kruis de ultieme aanklacht is tegen onderdrukkende machten en krachten en wiens opstanding de mogelijkheden van levensveranderende hoop nieuw leven in blaast.

Profetische verbeelding schept zo een beeld van wat kan zijn; ze verbeeld een nieuwe wereld; ze durft te hopen en te verlangen. En Jezus brengt die hoop van de profeten en die verlangens van zijn mensen samen, als hij zegt ‘het koninkrijk van God is nabij’. Als kerk worden we geroepen om te leven alsof dat koninkrijk van God nu is. Profetische verbeelding vult ons met onmogelijke overtuigingen en duwt ons in onmogelijke richtingen, die we andere nooit voor mogelijk of toegankelijk hadden gehouden.

Profetische verbeelding helpt ons een toekomst voor te stellen waarin geen kind meer in armoede opgroeit, waarin elke vrouw zich veilig weet om ’s nachts alleen over straat te lopen; waarin het niet uitmaakt of je Jacobs of Yaakoubi heet.

Ze helpt ons een toekomst voor te stellen, om maar dat beeld van Zachariah te gebruiken, waarin het belang van een stad niet wordt afgemeten aan haar industrie, zakenleven, gebouwen, weelde, kunst of cultuur. Maar waar haar belang wordt afgemeten aan haar effect op twee groepen die gemakkelijk over het hoofd worden gezien – ouderen en jongeren.

En in aanvulling op dat beeld van Zacharia, ze helpt ons een toekomst voor te stellen, waarin Palestijnse en Israelische kinderen samen opgroeien en spelen, en hun grootouders samen komen op de pleinen met een stok in de hand.

Deze profetische verbeelding is zo belangrijk en onmisbaar, omdat ze ons helpt een andere wereld voor ogen te stellen. De taal van verbeelding breekt de werkelijkheid open, ze helpt ons om de realiteit op een nieuwe manier te zien en om naar het grotere plaatje te kijken. Profetische verbeelding brengt een energie en kracht met zich mee die ons een idee en gevoel geeft van wat mogelijk zou kunnen zijn. Ideeën en gevoelens die ons vervolgens in staat stellen om daar naar toe te werken, die ons aanzetten en in gang houden. Brueggemann zegt: ‘De verbeelding komt voor de implementatie. Het heeft namelijk nog geen nut om met de implementatie bezig te zijn, tot het idee of de visie kan worden voorgesteld’. Als we niet meer durven hopen, durven verlangen of verwachten, dan is de kans groot dat onze idealen beperkt blijven, we gemakzuchtig worden of ons wel misschien wel inzetten, maar uiteindelijk leeglopen door teleurstelling, wanhoop of tegenslag. Als gemeenschap van Christus worden we dus geroepen die verbeelding leven te houden.

Maar wat maakt die profetische verbeelding dan anders dan slechts een ijdele droom of utopie? Waarom is ze in staat om zo’n kracht en energie te genereren? Omdat we mogen geloven dat die profetische blik en verlangens, ten diepste uitingen zijn van het verlangen van God, openbaringen van de energie waar we in leven, in bewegen en in bestaan. En dat is meer werkelijk dan onze eigen gelimiteerde blik. Het is nooit alleen maar een idee van toekomstige verlossing die geen invloed heeft op het heden, en nooit alleen maar prettige gedachten die geen invloed hebben op hoe we leven. Maar het is iets dat volledig aanwezig is in het leven van God, en dat al het heden binnendringt, dat zichtbaar wordt en dat werkelijkheid wordt.

Het is de profetische taak, die ook aan ons als geloofsgemeenschap wordt gegeven, om te midden van de neiging tot wanhoop, gelatenheid of desillusie, hoop te verwoorden. Ja, het vooruitzicht van nieuwe mogelijkheden voor ogen te houden, die verzekerd worden door de God die de toekomst in zijn goede handen heeft.

Het uitspreken van hoop of beloften, te midden van pijn en verlies in de wereld is eigenlijk volkomen onverklaarbaar, tenzij… het “van elders” wordt gegeven. Of zoals Brueggemann het zegt: “Hoop is een vasthoudende daad van verbeelding, waarin onuitgesproken mogelijkheden worden uitgesproken, gedachten voorbij onze gedachten worden gedacht en wegen voorbij onze wegen worden gekend”.

Die hoop, ja die verbeelding is mogelijk dankzij Christus. In wie God met ons is; die aankondigde ‘het koninkrijk van God is nabij’; die ons liet zien hoe dat koninkrijk er uit ziet en die ons voor gaat op de weg van het koninkrijk.

Om met profetische verbeelding in deze wereld te staan, dat is niet iets wat van zelf gaat of in één keer lukt. Het is iets waar we in mogen groeien. Net als dat ook voor de discipelen gold, die pas gaandeweg in het volgen van Jezus steeds meer gingen ontdekken wie hij was en waarom hij deed wat hij deed. En zelfs pas na de opstanding, de volledige implicaties daarvan begrepen. Zo mogen ook wij groeien in profetische verbeelding, door ons te laten raken door Jezus; door met zijn blik te kijken, en door hem te volgen. Zodat we eigenlijk net als die blinde man in het evangelie van Marcus, de werkelijkheid steeds beter en voller gaan zien door de aanraking van Jezus.

Amen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.