Handelingen 2, 1 – 11
Johannes 7, 37 – 52 en 8, 12
I
‘Ik ben het die jullie bevrijd heb uit het slavenhuis.’
Daar begint alles.
Er is geen betere weerstand tegen onze drift tot zelfhandhaving
dan dit woord dat niet bij onszelf begint maar bij God,
de Ene die niet de uitvergroting is van ons opgeblazen ik.
Geen betere weerstand tegen het rijp maken van de geesten
voor de overtuiging dat wij het volk zijn en asielzoekers grof vuil,
dan het woord waarmee alles begint:
‘Ik ben het die jullie bevrijd heb uit het slavenhuis.’
De grote Joodse feesten en die van de kerk
Vinden hier hun oorsprong.
Maar nergens treedt een mens zo aan het licht als op het Pinksterfeest.
Het heftig ademen van God omspeelt het hoofd,
streelt het lichaam, vult de ruimte,
legt de wereld voor zijn mensen open,
roept hen tevoorschijn: ‘Wees er!’
Het is het heftig ademen van God
die zijn liefde verklaarde aan een volk dat nergens was.
‘De zee zag het en vluchtte’ zingt psalm 114.
Lees het boek Exodus.
In de woestijn werd deze God hun reisgenoot.
‘Ik ben het die jullie bevrijd heb uit het slavenhuis.’
De vlammen als vuurtongen
die zich verspreiden en zich op ieder van hen neerzetten
slaan uit de doornstruik waar deze God aan Mozes verscheen
en van bevrijding sprak aan de achterkant van het leven,
in de woestijn waar een mens aan zijn angsten is overgeleverd,
waar je niets liever zou willen dan terug in het hok.
Want wat is bevrijd leven – zo ontdaan van alle houvast?
Daar sloot die Ene een verbond met zijn mensen.
In de woestijn werden de tien woorden gesproken
over wat mens-zijn zou kunnen zijn:
‘Ik ben het die jullie bevrijd heb uit het slavenhuis.’
Een Joods verhaal vertelt dat Gods woord
zich toen verdeeld heeft in zeventig tongen – zeventig talen –
overeenkomstig de zeventig volken van de wereld.
Want heel de wereld moet dit horen.
Vurige taal die inslaat als de bliksem rond de top van de Sinaï.
Dat was toen.
En weet u wanneer ‘toen’ was?
Precies, op de vijftigste dag!
Toen is vandaag en vandaag is toen,
de vijftigste dag van Pasen – ook wel Pinksteren genoemd.
De cirkel is rond.
Er is er Een die snapt waarom je het liefst terug zou willen in het hok.
Hij kent de machten, de demonen, die jou tot een niemand maken.
Je wás het ook.
Maar je bent het niet meer.
‘Ik ben het die jullie bevrijd heb uit het slavenhuis.’
Hij heeft ze verjaagd uit heel je systeem
zodat jij je rug kon rechten.
Er is vrijheid over je uitgeroepen.
Niet door een God als een stuurman aan de wal.
Nee, ín de woestijn. Vanuit de hoogte. Als confetti.
Vanuit de hemel wordt Gods geestesadem over ons uitgestort.
Wat heet? Over álle vlees zegt de profeet Joël –
Over bomen met kapot gereden wortels,
Over dieren opgehokt in megastallen,
Over mensen met krassen in hun lijf en op de ziel.
Een nieuwe tijd voor al wat leeft en weet heeft van woestijn.
De hemel levert zich uit aan de aarde – volledig!
En dan niet in de zin van: ‘Hier heb je het. Zoek het maar uit!’
Want de hemel heeft het zelf al uitgezocht.
De hemel wás in onze woestijn.
De hemel liet zich te grazen nemen
door de machten en demonen waar wij aan waren overgeleverd.
God werd mens in Jezus, de gekruisigde, de opgestane.
Hij regeert voortaan mét God en de heilige Geest
tot in de eeuwen der eeuwen.
De hemel is met ons.
Het begon met het verbond
dat de Ene aanging met zijn volk Israël in de woestijn.
Daar begon het levenslange leren
niet langer te vertrouwen op het eigen angstig hart,
waarmee een mens zich wapent tegen alles wat onderuit haalt.
Daar in de woestijn werd het volk bevrijd
van het geloof in de goden van wij tegen zij,
van jezelf moeten redden,
van de eis om te geloven in bomen die tot in de hemel groeien.
Dat dit geen ver van mijn bed show is
of het script van een nieuw Disneyfilm,
vieren we vandaag:
Rivieren van levend water stromen uit jou en mij
Dus dans en spring maar en ga je te buiten.
Je kunt het toch niet laten
als je systeem zich vult met de geestesadem van bevrijding.
Maar doe het niet als een zelfvoldane religieuze aansteller.
Want je weet waar de bronnen zijn.
‘O heldere fontein,
die uit Gods tempel welt,
gij wordt een brede stroom
die met de eeuwen zwelt.’ (Lied 672 vers 2)
II
Vandaag valt alles op één dag:
Pasen en Pinksteren, Pesach en het Joodse Wekenfeest.
Vandaag steekt de kerk haar vinger op
en voegt ze zich bij de synagoge.
Met grote vrijmoedigheid.
Daartoe uitgenodigd door het Joodse verhaal
waarin de bevrijdende woorden die God sprak van de Sinaï
zich verdeelde in de zeventig tongen en talen van de wereld.
Zonder dit Joodse verhaal,
zonder de context van de woestijntocht,
is het Pinksterverhaal uit Handelingen niet te verstaan.
Weet uit welke hoek de wind waait!
Kernwoord in het Pinksterverhaal is vervuld worden.
‘Toen de dag van de Vijftigste vervuld werd,
zijn allen op die plek bijeen geweest’
zo begint Lucas zijn verhaal.
Die dag staat niet op zichzelf.
Die dag vraagt om terug te kijken,
om het spoor te zien dat getrokken is in de woestijn, vanaf de uittocht,
om je eraan te herinneren uit welke hoek de wind waait.
De zeven weken zijn volgemaakt.
Vandaag is de dag waarop het in mag dalen,
dat waarvan je nog niet bekomen bent:
‘Ik ben het die jullie bevrijd heb uit het slavenhuis.’
Ook dat in laten dalen hoef je niet zelf te doen.
Het gebeurt aan je.
Nooit meer zul je vergeten waar je vandaan gekomen bent.
Zoals het steeds opnieuw klinkt in de Thora:
‘Gedenken zul je dat je een dienaar bent geweest in het land van Egypte
en dat de Ene, God-over-jou, je daaruit heeft uitgeleid
met sterke hand en uitgestrekte arm.’ (Deut. 15:5)
Op de Pinksterdag wordt God-over-jou en God-met-jou,
God-ín-jou en God tussen jou en mij.
Onnavolgbaar. Onomkeerbaar. Niet te vatten.
Pinksteren ligt niet in de lijn van onze verwachting.
Dat we het kónden verwachten komt omdat het ons beloofd is.
Maar het komt op Zíjn tijd.
Vandaar dat: Plotseling.
Toen de vijftigste dag vervuld werd,
werd het huis waar ze zich bevonden geheel vervuld
met het geluid als van een heftig waaien
en allen werden vervuld van de heilige Geest.
Daar heb je het kernwoord drie keer achtereen.
Nogmaals: Pinksteren laat zich niet narekenen.
Maar dat het bij die Ene vandaan komt
die Israël bevrijd heeft uit het slavenhuis,
dát weten we zeker.
We weten het dankzij Thora en Profeten.
En we weten het dankzij Jezus,
die de vervulling is van Thora en Profeten,
het licht voor de wereld.
III
Bij de uitvaart van Marloes de Bie op 28 mei in Stad
brandde de kaars die hier op donderdag brandt
als de kerk open is voor jan en alleman.
Meer dan de Paaskaars van vorig jaar mag het de Pinksterkaars heten.
Licht voor de wereld!
Marloes had iets van Petrus op de Pinksterdag
die alle schroom van zich af voelde vallen
en zich niet meer liet leiden door angst en schaamte.
Marloes had iets van Petrus en van moeder Maria tegelijk.
Ze heeft lang het isolement van de armoede gekend.
Tot het heftig ademen van God het doorbrak
en Marloes vrijmoedig de koers uitzette
voor de strijd tegen armoede in Groningen
onder de titel Kansrijk.
Ze inspireerde mensen die armoede van binnenuit kennen
om buddy te worden van weer anderen
om hen te helpen op te staan.
Ook hier was ze geen vreemde.
Bij het afscheid van Marloes verdeelden zich de tongen als van vuur.
Daar stond Jessie, de jonge moeder, met rechte rug te getuigen
van herwonnen waardigheid dankzij de ontmoeting met Marloes
die haar moeder en inspirator werd.
Nu staat ze mensen bij die nog vastzitten in het web van armoede
en loopt ze met hen op tot ook zij hun rug kunnen rechten.
Daar was Aissah, de directeur Maatschappelijke Ontwikkeling,
die met grote dankbaarheid sprak
over wat Marloes teweeg heeft gebracht
en beloofde daarvoor te blijven staan.
De warmte spatte er van af
en in de volle zaal was alleen het ademen hoorbaar van God de Ene.
Was de Pinksterkaars die daar brandde de aanstichter?
Een ding is zeker: Het is het zelfde vuur
Het heeft geen kerkdienst nodig om licht voor de wereld te zijn.
Over al wat leeft wil dat licht zich verdelen.
En elke donderdag als de kaars ontstoken wordt
weten we als Nieuwe Kerk bij welke wereldwijde beweging we horen.
Die van de Geest.
Die van de Bevrijder.
Die van de Opgestane Heer.