Preek van de Week – Zondag 29 januari ’23

1 Korintiërs 1, 18 – 31
Matteüs 5, 1 – 12
I
Wat brengt ons hier?
Dat is best een ingewikkelde vraag.
Is het de plek als een soort ankerpunt in de tijd?
Al bijna vierhonderd jaar lopen mensen op zondag
over hetzelfde pad naar de kerk om er de dienst mee te maken.
Is het het verlangen naar- en de ervaring van ‘samen’
in een tijd die je als mens bang kan maken
– Waar gaat het heen? Komt het nog goed?
Is het ons geloof in God of wat daar nog van over is?
Dat we er niet alleen voor staan misschien?
Dat jij met alles wat er op je bordje ligt door God gekend bent?
Iets om je aan vast te klampen?

Wat is het verhaal van de kerk?
Wat is haar ‘unique sellingpoint’?
Is het meer dan de grootst gemene deler van onze drijfveren
om hier naar toe te komen?
Eén voor één op zoek om het lek te dichten in ons bestaan.
Is het verhaal van de kerk dat God van ons houdt
en dat het ooit allemaal goed zal komen?
Dat is toch niet niks.
Maar het verhaal is ook weer niet zo sterk
dat mensen er massaal op af komen.
Want waaruit blijkt dan dat God van ons houdt
en dat het ooit allemaal goed zal komen?
Mooie praatjes vullen geen gaatjes.
Er zijn andere manieren om te klussen aan je eigen leven
en het een beetje aangenaam te houden,
dan door op zondag naar de kerk te gaan.
Maar goed, ieder zijn ding.

II
Het verhaal van de kerk is het kruis, zegt de apostel Paulus.
Pardon?
Zolang hij het fijntjes gestileerde kruisje bedoelt
aan het hangertje dat de hals siert – Prima!
Alles wat de wereld een beetje mooier maakt is welkom.
Of als hij het kruis bedoelt dat de kerk van je kindertijd siert
en dat je herinnert aan het kinderlijk vertrouwen dat er ooit was
– Ook goed!

Als we maar niet terug hoeven naar het gesloten verhaal
waarin God zijn Zoon aan het kruis liet boeten voor mijn en jouw zonden
en zo de weg vrij maakte voor een leven tot in eeuwigheid.
Tenminste voor wie tekent bij het kruisje.
Want voor wat, hoort wat.
De kerk stelde zich op als eigenaar van het verhaal.
We zongen het als kinderen mee:
‘In het kruis zal ‘k eeuwig roemen.
En geen wet zal mij verdoemen.
Christus droeg de vloek voor mij.
Christus is voor mij gestorven,
heeft Gena voor mij verworven.
‘k Ben van dood en zonde vrij.’
Het had iets moois.

Maar ik herinner me ook hoe mijn broer als jong volwassene
in een gesprek met de ouderling uit het gesloten verhaal brak.
Het gebeurde op het moment dat deze ouderling
hem probeerde binnenboord te houden
(en vergeef me maar dat ik dit verhaal al eerder verteld heb).
Met een lichte dreiging in zijn stem zei hij tegen mijn broer:
‘Christus is ook voor jouw zonden gestorven’.
Waarop mijn broer antwoordde:
‘Heb ik hem iets gevraagd dan?’

III
De ouderling lijkt de apostel Paulus aan zijn kant te hebben,
inclusief de dreiging:
‘De boodschap over het kruis is dwaasheid voor wie verloren gaan,
maar voor ons die worden gered is het de kracht van God.’
Verloren gaan. Gered worden.
Voor insiders zijn het codewoorden die verdacht bekend klinken.
Alleen was Paulus geen gereformeerde ouderling,
maar een joodse man van de wereld.
In een tijd dat het kruis nog niet als een gestileerd zilveren hangertje
aan een fijn halskettinkje hing.
En het hing ook niet in kerken, want die waren er nog niet.

Het verhaal van het kruis verwijst in Paulus’ dagen
direct naar de executiemethode van de Romeinen.
Paulus spreekt over stauros: de staande paal.
Ik ga uw tijd niet verdoen met uitleggen
hoe wreed die executiemethode was.
Talloze misdadigers, opstandelingen en weggelopen slaven
hebben, hangend aan die paal,
dezelfde doodsstrijd doorgemaakt als Jezus.
Een aantal weken geleden sprak iemand me aan na de dienst.
Niet vertrouwd met de verzoeningsleer
en niet belemmerd door religieuze beelden, zei ze:
‘Er was wel iets met die Jezus.
Hij moet ook iets fout gedaan hebben.
Je weet toch dat je weg moet blijven bij die latten.’
– Ze doelde op het kruis.
Tegen deze achtergrond word je je opnieuw bewust
hoe vreemd het eigenlijk is
dat een verwijzing naar een executie instrument
menig kerkgebouw siert.

Paulus’ joodse broers en zussen in de havenstad Korinthe
nemen aanstoot aan het verhaal van het kruis,
net als de kerkganger die mij aansprak na de dienst.
In de Thora lezen we dat een geëxecuteerde,
die aan een paal gehangen wordt,
nog diezelfde dag moet worden begraven.
Om het grondgebied niet onrein te maken.
‘Want op een gehangene rust Gods vloek’ staat er.
Hoe kun je dan is hemelsnaam in Jezus de Messias zien
en hem Gods Zoon noemen?

Andere wereldbewoners in Korinthe,
die Paulus als zijn broers en zussen beschouwde,
vonden het vooral een dwaas verhaal.
Zij waren vooral geïnteresseerd in het pad van de wijsheid
om zo de goddelijke waarheid te ontdekken
die de kosmos bij elkaar houdt.
Om zo alles te kunnen begrijpen.
Ook hun eigen sores.
Een gekruisigde Christus als het verhaal van de kerk?
Dat is toch dwaasheid?
Goed beschouwd heeft de gereformeerde verzoeningsleer
best veel gemeen met de denkwijze in die tijd.
De dwaasheid van het kruis werd in de kerkelijke leer
een waarheid die je denken kunt.
Een waarheid, die je je als kerk eigen kunt maken
en waar ieders ziel en zaligheid van afhangt.
Of je gaat verloren, of je wordt gered.

IV
Maar het verhaal van het kruis,
dat de kerk is geroepen te verkondigen,
is geen waarheid waarover de kerk beschikken kan.
Het is een absurd verhaal waarin alles wat wij met God associëren
– zijn grootheid, zijn macht, zijn laatste woord,
een einde vindt aan het kruis.
Kijk, die daar hangt aan de paal, dat is de kracht van God.
In Hem zijn wij gered, zegt Paulus.
In hemelsnaam, waarvan dan, denk je?

Je voelt de schop tegen de schenen,
die Paulus’ joodse broers en zussen moeten hebben gevoeld.
Hoe durf je die gehangene Gods kracht te noemen
als de Thora zegt dat op een gehangene Gods vloek rust?
Dat is niet dwaas, dat is pure blasfemie.
‘Ja,’ zal Paulus geantwoord hebben,
‘Als ik het zelf bedacht zou hebben,
dan hadden jullie het gelijk aan je kant.
Maar ik heb het niet bedacht.
God zelf heeft het bedacht.
Nee, Hij heeft het gedáán.
Hoe kan die God, die daar verloren gaat, onze redding zijn?
En andersom:
Hoe kan het zijn dat de rechtzinnigheid,
die trouw blijft aan de klassieke verzoeningsleer,
toch verloren loopt?
Waarmee ik iets anders bedoel
dan wanneer zij het hebben over verloren gaan.
Maar dit terzijde.

V
Ik wil proberen met u het begin van een antwoord te vinden
in een ontmoeting, vorige week hier in de kerk.
Al sinds jaar en dag houden mensen uit onze gemeente
op donderdag de kerk open voor wie er even binnen wil zijn.
Er was een jongeman die aan de grond zit.
Echt aan de grond.
Afgesneden van wie hem lief zijn door eigen schuld
en door een psychiatrische aandoening.
Niet van hier.
Slapend onder een viaduct.
Onverzekerd. Onvoorspelbaar.
Met een strafblad.
Geen inkomen.
Hangend aan een zijden draadje
van her en der soms even hulpverlening.
Verslavingsgevoelig.
Terug geworpen op zichzelf.
Aan het eind van zijn Latijn.
Kortom: een mens.

‘Er drukt een kruis op me en het wordt steeds zwaarder’ zegt hij.
‘Waarom helpt God me niet?’
Er was koffie en een broodje.
Er waren mensen die luisterden en zich zichtbaar lieten raken.
Er was twintig euro uit eigen zak.
Niet als hulpverlening maar omdat er eentje vond
dat ze het wel missen kon.
Van die twintig euro bleek hij even later
een waterdichte warme jas te hebben gekocht.
Maar als hij er sigaretten en drank voor had gekocht,
was het ook goed geweest.
Er waren geen oplossingen, geen antwoorden.
Wel een gebed bij de brandende paaskaars in een verder lege kerk.
En de herkenning van je eigen kwetsbaarheid en tekort.

Twee of drie in mijn naam bijeen.
Dat was het die donderdag.
God is niet de oplossing.
Als God dat ooit geweest is, dan is Hij dat niet meer.
Hij is de nabijheid waarin Hij bijna samenvalt met deze man.
Dat is het verhaal van het kruis.
Maar helemaal samen valt Hij ook niet met hem.
Want bij het verhaal van het kruis
hoort ook de mens die zich laat raken en blijft luisteren,
ook als ze geen oplossingen heeft.
Iemand die het gat in het bestaan het gat durft te laten
en die weet dat daarin toch gemeenschap kan zijn
– de gemeenschap van Christus,
het verhaal van de kerk,
het verhaal van het kruis.

Wie in de kerk denkt de ander iets te bieden te hebben,
zoals een hulpverlener de cliënt soms werkelijk iets te bieden heeft,
die loopt weg uit het verhaal van het kruis.
Want dat verhaal heeft niets te bieden.
Het is de ruimte van de nabijheid van de gekruisigde
waarin er alleen maar gelijkwaardigheid bestaat.
Gelijkwaardigheid in kwetsbaarheid.
Niet spelen alsof die ander jouw broer of zus is.
Maar weten dat het zo is.
En daarin de grond van het bestaan ontdekken.

VI
Dit is het verhaal van de kerk.
Een dwaas verhaal.
En ook nog eens een verhaal dat indruist
tegen de restanten van ons godsgeloof.
En in die zin een verhaal dat verzet oproept, ook bij jezelf.
De naam van God is IK ZAL ER ZIJN ZOALS IK ER ZIJN ZAL.
Die naam is Dezelfde als die Mozes riep
bij de brandende braambos in de woestijn.
Maar Hij manifesteert zich zoals Hij dat wil.
Door zijn eigen dood aan het kruis heen,
is Hij aanwezig in de ontmoeting van twee of drie,
met die man erbij, tijdens de inloop op donderdag.

Het dwaze van deze God is wijzer dan de mensen
en het zwakke van deze God is sterker dan de mensen.
Niet ooit eens maar nu al.
Dit verhaal zal de wereld beschamen, onszelf incluis.
Maar de wereld zal er vrede in vinden.
Met voorop de mensen die in deze wereld geen kant meer op kunnen.
Daarom:
‘In het kruis zal ‘k eeuwig roemen.
En geen wet zal mij verdoemen.
‘k Ben van dood en zonde vrij.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.