Preek van de Week – Zondag 11 februari ’24

Leviticus 13, 1 – 3 . 45
Marcus 1, 40 – 45
I
Een ziek mens zoekt Jezus op.
Natuurlijk.
Nee niks: natuurlijk.
‘Natuurlijk’ is de reactie van een kerk
die de verwondering is kwijt geraakt
en vergeten is hoe tegendraads haar bestaan is.
Er is niet natuurlijks aan haar bestaan en aan dit verhaal.

Hij heeft de Egyptische ziekte.
Een verzamelnaam voor de meest uiteenlopende huidaandoeningen.
Alles wat zich langzaamaan verspreidde in de huid
en het lichaam misvormde,
heette toentertijd de Egyptische ziekte.
Natuurlijk, ze wisten niet beter.
Tot zover: natuurlijk.
Niet dat de ziekte uit Egypte kwam.
Maar de naam refereert aan alles wat een mens niet wil:
niemand zijn, in ademnood gebracht, angst die je gevangen houdt.
Dat heeft alles te maken met het verhaal van slavernij en onderdrukking.
Het is in de naam gaan zitten.
In het boek Job wordt de ziekte ‘de eerstgeborene van de dood’ genoemd.
Een oordeel Gods.
Klaar ben je.

De zieke doet iets wat niet kan.
Hij staat op en gaat naar Jezus.
Natuurlijk. Dat zou jij ook gedaan hebben.
Nog eens: niks natuurlijk.
Een kind van de dood staat niet meer op.
Zijn leven is wachten op de dood.
Zonder hoop.
Leven van wat je van ver wordt toegeworpen.
Leven buiten het kamp, zegt Leviticus.
Het kamp is de samenleving, waar jij niet toe gerekend wordt.

II
Het is altijd weer lastig hè,
om zo’n wonderlijke genezing naar hier en nu te vertalen?
Wij zijn zo veel verder dan toen.
In kennis en kunde.
In hoe we met zieken omgaan.
In die zin verhouden wij ons tot Jezus,
alsof Hij uit het hier en nu terug geschoten is in de tijd
en daar zijn tijd ver vooruit is.
We hebben het met Hem te doen.

Maar is het wel een genezingsverhaal?
‘Als U wilt, kunt U mij rein maken’
bidt die mens daar op de grond voor Jezus.
Het gebruikte werkwoord voor ‘rein maken’,
is van een andere orde dan ‘lichamelijk genezen’.
Het wordt gebruikt voor het letterlijk reinigen
van potten en pannen, van borden en bekers.
Maar het wordt vooral ook gebruikt voor het ceremonieel reinigen
en het rein verklaren van dat wat ceremonieel onrein was.
We kijken als het ware in de keuken van de godsdienst.
En ons wordt gevraagd alles in het werk te stellen
om de chaos buiten de deur te houden,
om zo te voorkomen dat God de deur achter zich dicht trekt
en wij dan aan de goden overgeleverd zijn.

In die paar verzen, die we hebben gelezen,
staat dus heel wat meer op het spel dan het levensgeluk van één mens.
Hem buiten het kamp houden is de chaos buiten de deur houden.

III
Ik ken iemand die lijdt aan de Egyptische ziekte.
Er is vriendschap gegroeid tussen ons.
Ook al weet ik niet of het vriendschap mag heten
als de kloof zo groot is tussen hem en mij.
Nee, hij heeft geen psoriasis zover ik weet.
En ook geen lepra.
Zijn huid heeft wel een andere kleur dan de mijne.
Tot voor kort was hij ongedocumenteerd.
Zonder papieren. Uitgeprocedeerd. Kansloos.
Inmiddels toch weer toegelaten in de procedure.
Vanuit de bed bad brood opvang in Groningen
opnieuw verhuisd naar een AZC.
Met een sprankje hoop.
Maar mentaal uitgeput.

Lang niet alle ongedocumenteerden vinden een dak boven het hoofd.
Groningen is gezegend met INLIA dat asielzoekers in nood bijstaat.
In de grote steden zijn diaconieën in het gat gaan staan
dat de overheid welbewust laat vallen:
het Wereldhuis in Amsterdam, de Pauluskerk in Rotterdam,
de Halte in Den Haag, Villa Vrede in Utrecht.
Ongedocumenteerden mogen niet werken,
hebben en krijgen geen identiteitsbewijs en ook geen uitkering.
Ze zijn niemand.
Dat is de voorkant van de bed bad brood regeling,
die er zeker aan moet geloven
als er een rechts conservatieve regering komt.

Het is niet ver gezocht om de ongedocumenteerden van vandaag
te vergelijken met wie lijden aan de Egyptische ziekte in het evangelie.
Ze zijn buiten het kamp van de samenleving geplaatst.
Ze overleven door wat hen wordt toegeworpen.
En net als toen is de wetgeving erop gericht
hen buiten de gezonde samenleving te houden,
uit angst dat die het niet zal houden als alles door elkaar gaat lopen.
Alleen de ratel ontbreekt nog om te kunnen roepen ‘Onrein!’
als ze in de buurt komen.

In de afgelopen decennia is Nederland verworden
tot een gecompliceerde en verlammende bureaucratie.
Een systeem dat mensen controleert
vanachter een masker van hulpverlening.
Zo ingewikkeld dat ik zeker weet dat ik er in zou verdwalen
als ik in nood zou zijn geweest.
Op papier klopt alles, ook in de asielprocedure.
Wie eruit valt wordt op deze papieren werkelijkheid gewezen.
Honderden mensen van wie het asielverzoek is afgewezen
kúnnen niet terug en worden ‘geklinkerd’ zoals dat heet –
op straat gegooid.
Terwijl de papieren werkelijkheid geldverslindend blijft draaien
en blijft zeggen dat het eigen schuld is.

IV
Toen ik mijn vriend onlangs belde
en vroeg of hij mij kon vertellen
wat het voor hem betekende om ongedocumenteerd te zijn,
antwoordde hij: ‘Dat kan ik je niet vertellen’.
Ziedaar de grenzen van wat vriendschap had kunnen zijn.
Voor het eerst vertelde hij me hoe dicht hij is geweest bij een suïcide.
De totale hopeloosheid, die niet opkwam uit een zieke ziel,
maar uit een ziek gemaakte ziel
door een systeem dat op papier alles op orde heeft
en de wet aan zijn kant heeft.

‘Waarom heb je me niet verteld dat je zo ver heen was?’ vroeg ik.
En ik meende het antwoord al te weten:
Omdat ik er, veilig genesteld in dat systeem –
zo rein als een mens maar rein kan zijn –
er toch niets aan kon veranderen.
Maar zijn antwoord was een ander:
‘Ik wilde je die pijn niet aandoen.
Jij was een van die mensen die me ervan weerhouden hebben
om uit het leven te stappen.’
Weet u, het voelde als een stomp in mijn buik.

En in een keer sprak door hem de profeet tot mij:
‘Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam.
Wij echter zagen hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd.
Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.’
Om onze zonden,
om dat wat gruwelijk mis gegaan is in dit waanzinnig gave land…..
Zo is het.
Ik kan er niets anders van maken.

V
Het slot van het evangelieverhaal is raadselachtig.
Alleen houdt de Nieuwe Bijbelvertaling niet zo van raadsels.
Dus hebben ze maar even voor ons ingevuld
dat het Jezus was die na de ontmoeting met die onreine mens
niet meer in de stad kon verschijnen.
Maar dat staat er niet.
Aan het eind van dit verhaal blijf je in verwarring achter
omdat niet meer duidelijk is wie wie is.
De onreine mens en Jezus worden één.
Buiten het systeem terecht gekomen.
En tegelijk vermoed je iets van een nieuwe werkelijkheid,
aan dat systeem voorbij.
Een voorzichtig antwoord op de vraag die Gerard Reve stelde
in een van zijn gedichten:
‘Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?’

Op deze plek, waar wij zo dadelijk de Maaltijd van de Heer vieren
en waarvan Hijzelf de gastheer is,
worden wij tot Lichaam van Christus gemaakt.
Hij deelt met ons in brood en wijn zijn eigen lichaam.
En het is waarachtig geen bed bad brood regeling.
Nergens worden wij meer mens dan hier.
In verbondenheid met elkaar
en met iedereen die onrein is verklaard.

Misschien is het te veel eer,
of eerder een ondraaglijke last,
wanneer mensen die buiten het systeem terecht zijn gekomen
bij ons komen en tegen ons zeggen:
‘Als U wilt, kunt U mij rein maken.’
Want onze invloed is beperkt
en onze liefde voor dit waanzinnig gave land te groot
om het systeem te ontmantelen.

Maar we kunnen wel onze hand uitsteken en de ander aanraken.
En dan hardop zeggen: ‘Ik wil het, word rein’.
Om dan te ontdekken dat je het tegen jezelf zegt
en zelf ook geraakt wordt door die ander.
Met die heilzame verwarring van het evangelie,
waardoor je niet meer weet wie Jezus is
en wie die onreine mens.
In die nieuwe werkelijkheid komen we terecht
als we ophouden alleen maar hulpverleners te zijn,
die maskeren wat er niet deugt.

Hier in Groningen overweegt de Diaconie
om een woongemeenschap te starten met ongedocumenteerden samen.
In nauwe samenwerking met INLIA.
Geen opvang, maar gemeenschap.
Mensen met papieren en mensen zonder papieren samen.
Voorbij aan dat onderscheid.
Een oefenplek van hoop.
Een plan met haken en ogen,
dat meer nodig heeft dan goede wil en mooie idealen.
Er is een gemeenschap van Christus nodig om erin te geloven,
om zo’n leefgemeenschap te dragen
en er door gedragen te worden.
Waarom zouden wij die gemeente van Christus niet kunnen zijn?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.