I
In Monty Python’s Life of Brian (een filmklassieker uit de jaren 70) is er een bekende scene waarin hoofpersoon Brian, goeroe (of messias) tegen wil en dank, zijn volgelingen toespreekt. Vanuit een raam roept hij de verzamelde menigte op om hem niet te volgen, maar hun eigen weg te gaan. Ze hebben het volgens hem helemaal mis en moeten voor zichzelf denken. Dat dat niet helemaal landt blijkt wanneer hij vervolgd met: ‘jullie zijn allemaal individuen’ en de menigte in koor reageert met ‘wij zijn allemaal individuen’. Gevolgd door ‘jullie zijn allemaal anders’, met als reactie ‘ja, wij zijn allemaal anders’.
Het vormt een parodie op de veronderstelde volgzaamheid van gelovigen in het algemeen en christenen in het bijzonder. Een volgzaamheid die kritisch en individueel denken in de weg zou staan. Die kritiek op volgzaamheid klinkt breder in onze samenleving. In deze tijd waarin we elkaar vooral oproepen om ‘jezelf te worden’ en iets als waarheid steeds meer onder druk komt te staan, roept het traditionele begrip van ‘Navolging’ een stuk minder positieve associaties op dan vroeger. We moeten voor onszelf leren denken en jouw waarheid hoeft dus ook niet mijn waarheid te zijn. Zo bezien moet het navolgen van iets of iemand op zijn minst kritisch bekeken worden en wordt het soms zelfs botweg neergezet als achterhaald of schadelijk.
Wat moeten we tegen die achtergrond dan met onze teksten van vandaag? Het is namelijk duidelijk dat deze teksten over navolging spreken, en dan in de lezing uit Lucas ook nog op een manier die ons behoorlijk ongemakkelijk kan laten voelen. En toch, die onvoorwaardelijke en soms klakkeloze volgzaamheid – waar in het christendom zeker nog wel toe is opgeroepen – dat is niet het beeld wat in onze teksten van vandaag naar voren komt. Daar wordt wél opgeroepen tot navolging, maar dat is alles behalve een klakkeloze navolging, zonder denken, waarin we onze eigen identiteit verliezen. Wat wel blijft staan is dat die navolging niet vanzelfsprekend is én wat van ons vraagt, toen en nu. Een navolging die ons verandert, maar dan niet in een op zo’n manier dat wijzelf verdwijnen, maar juist steeds meer onszelf worden (of zoals we bedoeld zijn). Een navolging die ons verandert, maar dan niet in een kudde schapen, maar in één grote, uitgebreide en diverse familie. Om dat wat meer te kunnen plaatsen, eerst maar eens terug naar die tekst uit Lucas.
II
We bevinden ons hier op een kantelpunt in het Lukas evangelie. Jezus richt zijn blik op Jeruzalem, vanaf nu zal hij daar naar op weg zijn, samen met zijn discipelen. Wat er tot nu toe is gebeurt staat in het licht van wat er in Jeruzalem te gebeuren staat. Het is een reis die zich toe beweegt naar een afscheid. Want zo lezen we: in Jeruzalem zal Jezus in de hemel worden opgenomen. En toch reist Jezus vastberaden naar Jeruzalem en zijn discipelen volgen hem.
Onderweg komen ze door Samaria. Wat gek genoeg niet op de weg ligt naar Jeruzalem. Dat laat zien dat Lucas hier meer bezig is met het vertellen van een verhaal dan met de feiten. De Samaritanen lagen niet op goede voet met de Joden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze niet heel uitnodigend reageren op een groep pelgrims die op weg zijn naar Jeruzalem. Jezus is hier niet welkom. In reactie daarop vragen Johannes en Jacobus of ze vuur uit de hemel zullen we afroepen. Maar Jezus had gezegd: ‘Waar je niet welkom bent, keer om en schud het stof van je voeten’. In navolging van hem geen geweld, ook niet als reactie op afwijzing. Het is één van de weinige keren dat we lezen dat Jezus zijn discipelen publiekelijk terecht wijst. Ze zullen geen geweld doen in zijn naam. Zo bezien lijkt het tekstgedeelte vooral daarover te gaan en het vervolg over de kosten van navolging. Maar samen, laten de teksten volgens mij ook iets zien over het doel, belang of gevolg van die navolging. De verandering die het in onszelf en deze wereld te weeg brengt en hoe groot onze familie wordt wanneer we kiezen voor Gods familie.
III
Onderweg naar het volgende dorpje ontmoeten we drie mensen die overwegen om deel te worden van Gods familie. Ja, die er over na denken om Jezus te volgen naar Jeruzalem. De eerste persoon die we tegen komen zegt ‘ik zal U volgen waar U ook gaat’. Nu weet ik niet of iemand van jullie weleens als recruiter heeft gewerkt, maar de basisprincipes zijn waarschijnlijk niet onbekend. Ik heb zelf ooit een blauwe maandag gewerkt als verkoper van abonnementen op de ‘Trouw’ (dat lijkt er misschien wel wat op). De gouden regel voor recruiten, of in dit geval verkopen, bestond eigenlijk uit twee stappen: eerst beschrijf je de meerwaarde van een krant; de vreugde die het geeft om die dagelijks op de mat te ontvangen; wat je wel niet mist als je de krant niet zou hebben; waarom je juist nu een abonnement zou moeten nemen én dan als tweede stap sluit je de deal. Daartussen probeer je vooral niet te veel ruimte te laten en boven alles te voorkomen dat de nadelen aan de orde komen. Zo deel je denk ik als recruiter ook vooral de vreugde van het meedoen en de voordelen van onderdeel zijn van de organisatie, maar zéker niet de lange uren op kantoor, de hoge werkdruk etc. Stap 1 is motiveren, stap 2 is de deal voltrekken.
Voor de eerste stap hoeft Jezus hier niet veel moeite te doen, daar zorgt de persoon zelf al voor. De deal sluiten en de negatieve kanten vermijden is het enige wat Jezus nog hoeft te doen. Maar dan horen we hem zeggen: “de vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats waar hij zijn hoofd te rusten kan leggen”. Jezus zou een nogal bedroevende recruiter zijn. Hij weet het navolgen nog niet echt te verkopen. Maar van een oproep om hem maar klakkeloos na te volgen is hier dus in ieder geval geen sprake.
Dat blijkt ook wel uit het vervolg. Het zijn harde woorden die we Jezus horen spreken tegen de volgende twee potentiële discipelen die langs komen. Beide stellen een legitieme en redelijke vraag. Het begraven van de doden was binnen de Joodse wet een prioriteit die al het andere (inclusief de andere wetten) oversteeg. Jezus’ antwoord moet dan ook absurd en zelfs schandelijk hebben geklonken in de oren van de Joodse omstanders. Ook het verzoek van de laatste man om eerst nog afscheid te nemen van zijn familie is alleszins redelijk. Tenslotte was familie van groot belang en toen Elisa hetzelfde aan Elia vroeg zei deze: ‘doe wat je wilt, ik dwing je nergens toe’.
Volgens mij laat het zien dat we Jezus’ woorden vooral retorisch moeten begrijpen. Niet al te veel blijven hangen in zijn letterlijke woorden, maar ze tegelijk heel serieus nemen. Zijn woorden laten zien dat wat eens gold, nu met de komst van het koninkrijk, in een heel nieuw licht is komen te staan. Ze wijzen erop dat discipelschap en navolging, ja een commitment aan het koninkrijk, prioriteit heeft over al het andere. Zelfs over familierelaties. Niet om daarmee aan te geven dat die er niet meer toe doen, maar wel om ze in een groter perspectief te plaatsen. Het evangelie biedt een nieuw raamwerk waardoor we naar de realiteit mogen kijken. Jezus wijst de mensen erop dat het koninkrijk echt belangrijker is dan al het andere, maar ook echt wat vraagt.
Discipelschap is een radicale keuze die niet samen gaat met een soort halfslachtigheid waarbij we het evangelie of Jezus’ roep wel serieus willen nemen, maar tegelijk steeds met een ‘maar’ blijven aankomen of bepaalde dingen er niet voor willen opgeven. Ja, we willen onze naaste wel liefhebben als onszelf, maar als die naaste een vluchteling aan de randen van Europa is dan is het toch opeens allemaal een stuk ingewikkelder. En ja, we willen wel zorg dragen voor de schepping, maar als dat betekent dat we onze jaarlijkse vliegreisje niet meer kunnen maken dan denken we er toch nog een keer extra na. Maar zegt Jezus hier: mij volgen gaat niet maar half en het kost wat. Het evangelie verandert de wereld, het verandert je denken, of het is niet het evangelie. Het creëert goed nieuws voor de armen, voor ieder mens, of het is geen goed nieuws.
IV
Jezus wil hier geen recruitment deal voltrekken, nee hij zoekt navolgers. En dan niet om een groep aanbidders te krijgen die overal ‘ja en amen’ op zeggen, maar om een familie te vormen die die naam waard is. Een prachtige familie, omdat ze altijd voorbij zichzelf wijst en omdat ze verwelkomt in plaats van uitsluit. Een familie waarin Gods liefde zichtbaar wordt. Het roept de vraag op waarom Gods familie in de loop van de tijd steeds vaker van elkaar begon te vragen of we deze en die dogma’s wel accepteren en of we bereid zijn Jezus te accepteren als Heer en Meester, in plaats van de vraag of we hem willen navolgen? Dat laatste vraagt misschien wel veel meer, maar brengt tegelijk werkelijke vrijheid en verbinding.
Volgens de franciscaan Richard Rohr heeft die verschuiving van het volgen van Jezus naar het aanbidden van Jezus, het christendom steeds meer veranderd in een religie van geloven en erbij horen (believing & belonging), in plaats van een religie van transformatie en vernieuwing. Een religie van ‘geloven en erbij horen’ richt zich op wie er wel of niet bij hoort, welke doctrines we moeten onderschrijven of hoe de kerk of de liturgie eruit zou moeten zien. Wat in de praktijk vaak betekent dat we allemaal hetzelfde moeten zijn, hetzelfde zeggen en er hetzelfde uit zien. Een religie van transformatie daarentegen richt zich op verandering en vernieuwing. Een verandering van onszelf zodat we meer en meer worden zoals God ons heeft bedoeld. En een verandering van de wereld in een meer en meer gastvrije plek voor heel Gods schepping. Transformatie betekent dat we elkaar accepteren ondanks onze verschillen. Sterker nog, het betekent dat we elkaar met Gods ogen bekijken, liefhebben en waarderen. Dat we samen een nieuwe familie vormen met Christus als hoofd. En ja, dat vraagt nogal wat van ons. Jezus vraagt hier vanochtend nogal wat van ons.
V
Toch ligt daar misschien nu net wel de vrijheid en worden we daar echt mens. Niet opgesloten in hoe wij of anderen denken dat het hoort of verkrampt door de hoge lat die we onszelf opleggen of het streven naar geluk, waar we helemaal zelf verantwoordelijk voor zijn geworden. Innerlijke vrijheid ook van onze agenda’s, vooroordelen, angsten uit het verleden en verwachtingen van anderen of onszelf.
Paulus zegt in die tekst uit Galaten – op één van de weinige momenten dat hij Jezus direct quote -‘heb uw naaste lief als uzelf’ en ‘laat u leiden door de Geest’. Dat is waar het om gaat in geloven én dan kan de vrijheid die Christus ons geeft niet worden afgenomen. Het is een vrijheid die we meer en meer gaan ontdekken en waar we uit leren leven in het navolgen. In die levenslange transformatie van nauwere gemeenschap met God en elkaar. Dan gaat het niet meer alleen om onszelf of om een soort zelfverwerkelijking, maar tegelijk worden we dan steeds meer onszelf. Want gemaakt naar Gods beeld zijn we niet alleen geroepen om de ander lief te hebben of om te leven in relatie, maar behoort dat tot de kern van wie we zijn als mens. En het is Jezus die ons daarin voorgaat en ten volle laat zien hoe dat er uit ziet. In navolging van hem, in relatie met God, de ander en de schepping, ontstaat een gemeenschap/een familie die grenzen overstijgt en gekenmerkt wordt door liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof,zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Zo vormt die gemeenschap een voorproefje van Gods koninkrijk. Zijn wij bereidt daarvoor op weg te gaan?
Amen.