“Ga maar op weg, oh en trouwens, ik zend jullie als schapen tussen de wolven.” Lekker, nog even zo’n motivational speech van Jezus zo vlak voor de zomervakantie. Echt waar je aan toe was. En Jeremia die er al net zo warmpjes bij zit. En nu? Goede vraag.
En ik las de teksten voor deze zondag en dacht; hier heb ik dus geen zin in. Het is bijna vakantie, de laatste loodjes van m’n studie en mijn bordje zit eigenlijk wel even vol genoeg. Op pad gaan? Mwah. Op pad gaan, als schapen tussen de wolven? Ik keer me even om.
En het is, ga ik even vanuit, herkenbaar: wel weten of (aan)voelen dat er dingen gedaan moeten worden, die je aandacht vragen, weten dat ze belangrijk zijn, maar er even niet de energie of puf voor hebben; lichamelijk of mentaal.
Een ingewikkeld gesprek voeren in je relatie; komt later wel..
Iemand in jouw omgeving met wie het niet goed gaat, maar het even niet kunnen opbrengen om er langs te gaan.
De klimaatproblematiek die alleen maar erger lijkt te worden, met steeds meer bosbranden ook in Nederland; je wil niet al het nieuws meer lezen.
Het Europese asielakkoord wat volgens onze coalitie een ‘belangrijke stap’ is, maar die inhoudt dat asielzoekers opgesloten mogen worden, dat families inclusief kinderen vastgezet mogen worden, en Nederland overigens niet haar zin kreeg toen zij wilde dat ook kinderen zonder ouders mochten worden vastgezet; wat kunnen we er in godsnaam aan doen?
Als je er niet teveel mee bezig bent, dan kun je je er ook niet schuldig over voelen. Of zo machteloos. Sommige dingen wil je liever ontkennen omdat het te complex is. En soms; omdat je eigen leventje net lekker gaat. Maar dan word je hier door die Jezus op je schouder getikt; bij God draait het er nooit zo om of jij je schaapjes wel allemaal lekker op het droge hebt staan. Nee, u, jij, en ik, we worden als schapen tussen de wolven op pad gestuurd.
Aan het begin van dit hoofdstuk wordt er verteld dat Jezus de discipelen uitzond om elke ziekte en elke kwaal te genezen. Om heelheid te brengen waar gebrokenheid heerst. En kennelijk kan dat rekenen op nogal wat tegenstand. Gaat dat nog niet zo vanzelf. Jezus voegt daar dan nog even aan toe dat ze onderweg geen giften mogen aannemen, geen reiszak voor onderweg met wat extra kleding. Jezus lijkt nogal wat te vragen.
En misschien betekent dat laatste wel dat het niet zozeer om hen draait, om hun zelfbehoud of ego, want dat kan zomaar in de weg staan om daadwerkelijk de ander te zien. Om te zien wat en wie er op pad je komt. Het weerhoudt om uit te delen. Omdat je dan zomaar druk bezig kunt zijn met wat jíj allemaal nodig hebt, dat je zo opgeslokt raakt om al jouw schaapjes op het droge te houden dat je vergeet waartoe jij geroepen bent.
Maar, wat is dat dan waartoe jij, waartoe ik geroepen word? Om die heelheid te brengen, waar gebrokenheid heerst. Om gewoon maar het goede te doen, te doen wat er op jouw pad komt. Rikko Voorberg, een theoloog, beschreef het jaren geleden zo; Het is een weg die iedereen alleen moet gaan; de weg van geloven, hopen én toewijden. Niet eenzaam, wel alleen. Want je bent het zelf die geraakt en geroepen wordt om te worden wie jij bent – niemand anders kan mij of jou zijn dan respectievelijk ik of jij. En zelf mogen we verkennen wat dat dan voor ons is. Niet om nog ergens aan te voldoen, om goed genoeg bevonden te worden, maar omdat we goed genoeg bevonden zijn en de Maker en uiteindelijk jijzelf ook, nieuwsgierig bent naar dat wat jij te brengen hebt in deze wereld.
Niet eenzaam, wel alleen.
Wat zijn dan de dingen voor jou waarvan je niet anders kan, dan ze te doen, omdat je hart er door gegrepen wordt? Omdat je er door God door gegrepen wordt. Zoals Jeremia zegt (20.9): “Soms denk ik: ik doe het niet meer. Ik zeg niets meer namens de Heer, ik wil zijn woorden niet meer spreken. Maar dan voel ik weer Uw woede. Uw woede is als een groot vuur dat in mij brandt. Ik probeer me stil te houden, maar het lukt me niet”.
Er zijn dingen die God in ons hart heeft gelegd, waar ons hart sneller van gaat kloppen, een vuur (van de Geest) in ons gaat branden. Wat is dat voor jou, voor mij?
Staan we nog in contact met dat gevoel? Met dat waar ons hart sneller van gaat kloppen? Brandt dat vuur nog? Een vuur van heilige woede misschien (zoals Jeremia), om onrecht, om liefdeloosheid, om zoveel gebrokenheid. Ver weg of dichtbij. Of zijn we verhard, cynisch, geworden, doordat het ons gewoonweg teveel is, en we ons er voor afgesloten hebben? Zijn we te druk, te vermoeid dat we het er even niet bij kunnen hebben..
En voelt het inderdaad alsof we ons als schapen tussen de wolven bevinden. Omdat het goede doen vaak nog niet zo makkelijk is. Al zo snel worden we opgeslokt door onze eigen dingen, onze drukbezette levens. Door onze eigen problemen en wellicht ook door het leven in een maatschappij met een hyperfocus op het individu; het is jóuw verantwoordelijkheid om succesvol te zijn en het is eveneens jouw verantwoordelijkheid wanneer je dat niet lukt. Heelheid brengen waar gebrokenheid heerst? Dat is toch je eigen verantwoordelijkheid? De structuren waarin we ons begeven zijn zo vaak niet gericht op zachtheid, mededogen, op hoop, maar op hardheid, hogerop komen ten koste van anderen; een soort moderne survival of the fittest.
Zo is écht iets doen voor het klimaat nog niet zo makkelijk als die wolven van grote bedrijven het laten afweten. Of je inzetten voor vluchtelingen terwijl de overheid het onmogelijk lijkt te maken (tentjes die weggehaald worden, het asielakkoord). Of zoveel uur moeten werken om enigszins rond te komen; hoe moet je ‘voor heel de wereld’ zorgdragen, als je zelf al zo je best moet doen om je kop boven water te houden? Hardheid lijkt zo vaak makkelijker dan zachtheid. Cynisme makkelijker dan hoop. Wegkijken makkelijker dan je te laten raken. Ontkennen makkelijker dan het onder ogen te durven zien.
En dat vuur, dat misschien ooit wel hevig brandde, dat verlangen om van deze wereld een betere, hoopvollere plek te maken, dat vuur, dat smeult nu hooguit nog een beetje na..
Jezus is hier wel realistisch. En misschien is dat uiteindelijk wel beter te verteren ook. Want soms voelt het inderdaad alsof je je als een schaap tussen de wolven begeeft, alsof je hier niet tegenop gewassen bent. Jezus die in dit gedeelte de realiteit erkent; de realiteit dat het vaak zo ingewikkeld is, erkent hoe makkelijk het is om dan maar te stoppen, je te laten verharden, je uit het veld laten slaan /je laten intimideren door structuren die groter dan jij lijken te zijn. Jezus die dan oproept om je niet tot zwijgen te laten dwingen door de dreigementen van pestkoppen. Zij kunnen (immers) niets doen aan je ziel, je kern. Bewaar daarentegen je angst voor God, die je hele leven – lichaam en ziel – in zijn handen heeft.
Jezus die zegt;
Wat kosten mussen nou?
als God al zoveel van hen houdt
en onbezorgd hen vliegen laat
wat zijn jouw zorgen dan nog waard?
Wat maakt echt rijk? Een arme geest
Een heler die de ziel geneest
Een lelie in het open veld
een God die al je haren telt*
Jouw lichaam, jouw ziel zijn in handen van God. Jij en ik, we zijn niet enkel op onszelf aangewezen. Hier geen God die een beroep doet op jouw zelfdredzaamheid, maar een God die ziet wanneer jij het niet meer op kan brengen; als het te overweldigend is, je niet meer weet waar je moet beginnen en je het liefst je kop in ’t zand zou willen steken. Wanneer je wanhopig wordt als de gehoopte realiteit geen werkelijkheid wordt.
En misschien is deze motivational speech van Jezus juist daarom uiteindelijk wel beter te verteren dan heel veel andere ‘zogenaamde’ motiverende speeches waar we mee om de oren worden geslagen. Hier worden de discipelen weliswaar als schapen tussen de wolven gestuurd, op pad gestuurd, maar niet zonder Herder.
Want als alles uit jouzelf, uit onszelf moet komen, branden we een keer op. Het is geen motivational speech van: jij kan het wel, je bent zo sterk! Dit red jij wel. En dat je wéér opnieuw op jezelf bent aangewezen. En je net als Jeremia geen enkele keus had om sterk te zijn, je móest wel. De omstandigheden eisen het van je. En wat zou je er veel voor over hebben om ipv krachtig, eens zacht te mogen zijn.
Terugkeren naar die God, die jouw lichaam en ziel in handen heeft. Terugkeren naar die ziel, om de luide stemmen van buiten tot stilte te manen; stemmen van nooit goed genoeg, van harder je best moeten doen en van een verantwoordelijk zijn voor eigen succes en falen. Nee, de dit is een zachte stem, die je enkel kunt horen in de rust, als je aandachtig luistert en voelt. Jouw ziel, mijn ziel, in de handen van God.
Het laat een diepe afhankelijkheid van God zien. En ik weet niet hoe u, hoe jij dat vandaag de dag voor je ziet. Maar ik denk dat ik voor velen spreek dat we soms zo kunnen verlangen naar een rustpunt, een ankerpunt. Naar een plek om op adem te komen. Een plek die dieper gaat dan succes of falen, van eigen verantwoordelijkheid. Maar een plek van goed genoeg, en een altijd al geliefd zijn. Mocht u, mocht jij, nou aan vakantie toe zijn. Dan is dit misschien wel de plek.
Je hoeft geen tenten mee te nemen, geen kleding voor onderweg, geen voedsel. Er wordt hier voor je gezorgd. Zodat dat vuurtje wat opgebrand is, weer wat zuurstof krijgt en weer kan gaan branden. De Geest die ons opnieuw en opnieuw levensadem in blaast. Om het vuur van hoop, van verlangen, van enthousiasme weer te voelen branden. In het vertrouwen dat het anders kan, anders mag, en soms ook anders moet. Niet enkel aangewezen op onszelf, op onze eigen zelfredzaamheid, maar de Geest die ons de kracht, de woorden geeft.
Zo worden we op pad gestuurd, jij en ik. Vanuit die rust. Niet om nog iets te hoeven bewijzen, aan iets te moeten voldoen. Maar omdat jij nodig bent. Je geroepen wordt. Om iets van die heelheid te brengen. Dat je hart wordt aangeraakt als de situatie daarom vraagt. Wat vraagt er dan om jouw liefde, jouw toewijding? Wat vraagt er vandaag, nu, om jouw liefde, om jouw en mijn toewijding?
Het vuur dat weer opgelaaid is, niet langer smeulend, maar krachtig, omdat we een weg te gaan hebben. De weg van heelheid, voor onze aarde, voor de dieren, voor ieder mens, voor jou, voor mij. En dat we dat, Goddank, nooit alleen hoeven te doen.
Amen.
*Jan-Jaap Stegeman, Lukaspassie – wie loslaat
Een iets lager tempo van de voordracht van de overweging levert een aantal voordelen op:
1 De overweging is beter te volgen.
2 Het spaart energie van de voorganger.
3 De kindernevendienst krijgt meer tijd.
Kampen, 29 -6-2023
Pier Hiemstra