Preek van de Week – Zondag 9 maart 2025

Daar sta je dan.

Alleen.

Je maag knort. Je bent moe. Je bent de weg kwijt.

Wie kiest er ooit vrijwillig voor om te verdwalen in de woestijn? Het antwoord is natuurlijk: niemand.

Ook Jezus niet. De Geest, die bij zijn doop als een vogel op hem neerdaalde, heeft hem naar de woestijn geleid. De duif is veranderd in een aasgier, die zijn rondjes draait, ergens hoog aan de hemel, die verder potdicht zit. Hier wordt de Zoon van God: Mensenzoon.

In ieder mensenleven komt er vroeg of laat een punt, waarop je overvallen wordt door hoe kwetsbaar je bent, hoe kwetsbaar alles eigenlijk is. En natuurlijk wist je dat allang. Maar het is wat anders om te ervaren dat het je bij de handen afbreekt.

Er zijn veel manieren om in de woestijn terecht te komen. De spreekkamer van de dokter, op het scherm een korrelig beeld dat je niet kunt duiden, maar je weet: het zit niet goed. Het telefoontje dat je wereld op zijn kop zet. De blik in de ogen van je geliefde, die zegt: ‘We moeten praten.’ Niet elke woestijn is van zand en stenen. Hoe die van jou eruit ziet, weet alleen jij. De woestijn confronteert je met je eigen, diepe eenzaamheid. De goedbedoelde adviezen van anderen, brood dat ze je vanaf de zijlijn toesteken, liggen als een steen in de maag. Iedere woestijn klinkt ook anders. Maar of het geluid dat je er hoort nu het knorren van je maag is, of het gepiep van medische apparatuur of het gedruis van de stad – er is één stem die je niet hoort. De stem die zegt dat het allemaal wel goedkomt. Het hoort bij de woestijn dat je dat niet weet. En het vraagt veel, om het daarin volhouden. Ook als het beloofde land in geen velden of wegen te bekennen is.

Jezus’ strijd in de woestijn staat niet op zichzelf. Het is een echo van de veertig jaar die Israël door de wildernis trok. God lijkt er een patroon van te maken: wie Hij roept, wordt eerst door het water de woestijn in geleid. Vrij ben je niet zomaar. Met de uittocht uit Egypte is het volk niet alleen zijn ketenen, maar ook zijn zekerheden kwijt. Het vergt dan heel wat om niet meteen je ziel weer verkopen aan de eerste de beste verslaver die zich aandient. De vleespotten blijven lonken.

De woestijn zet de boel op scherp. Je ziet alles voor wat het is, ongefilterd en op ware grootte. Het is niet te temmen, dempen of te verzachten. De woestijn legt je bloot.  

De vroege kerk had dat begrepen. Sinds jaar en dag grijpen christenen de veertigdagentijd aan om iets van leegte in hun dagelijkse leven in te bouwen. Een zelfgekozen woestijn. We weten dat we er vroeg of laat allemaal me te maken krijgen en dus oefenen we van tevoren. We oefenen ons in ongemak. We leren er iets anders dan verdoving tegenoverzetten. Niet als een challenge, de zoveelste stap op de ladder naar zelfoptimalisering. Niet om er sterker van te worden. Maar juist om onze eigen kwetsbaarheid onder ogen te zien.

Er is maar weinig voor nodig. Één gemiste snack. “Je bent jezelf niet als je trek hebt”, aldus een bekende reclame voor chocoladerepen. Een hele geruststelling. Je moet er niet aan denken dat de irritatie die naar boven komt als het eten op zich laat wachten, wél iets is dat in je zit. “Je wordt ontdekt aan jezelf”, zeggen onze bevindelijke broeders en zusters dan.

De vastentijd is nu misschien wel belangrijker dan ooit. De moderne mens is hackable geworden. Algoritmes bepalen wat we vinden, wat we doen, wat we kopen en hoe we ons voelen. Waar moeten we het zoeken als onze verlangens, drijfveren, gevoelens en gedachten niet meer van onszelf zijn? We gaan van de ene beloning naar de andere en hebben steeds sterkere prikkels nodig om de innerlijke leegte te compenseren. Confrontatie met de leegte, die je misschien allang voelt, maar  steeds wegdrukt. De leegte is namelijk beangstigend. Confronterend. Verwarrend.

Bij Lucas krijgt die verwarring een stem: “Je maag knort, Jezus. Dat is toch nergens voor nodig? Verander stenen in brood. Doe het net als de mensen. Zet gewoon de natuur naar je hand … Je wilt mensen helpen en de wereld beter maken? Schitterend. Grijp de macht en laat het doel de middelen heiligen. En, ten slotte, geef de mensen wat ze willen. Geef ze een teken. Iets spectaculairs. Ze zullen je, net als de engelen, op handen dragen, rechtstreeks de hemel in.”

De suggesties die hier klinken, worden stuk voor stuk keurig van Bijbelse voetnoten voorzien. In de woestijn heeft elke ketter zijn letter. Wat hier plaatsvindt, is meer dan een wedstrijd theologisch armpje-drukken. Hier wordt afgerekend met de innerlijke demonen. Dat is belangrijk. Een leider die dat niet op tijd doet, is doodeng. En aan het einde van de veertig dagen, weet Jezus wat Hem te doen staat.

Hij wordt de zelfopofferende liefde die de dood aanvaardt, in plaats van zichzelf redden door er op engelenvleugelen vandoor te gaan.

In plaats van de macht te grijpen, verhoogt Hij de machtelozen.

Hij laat zien dat de truc is niet om stenen in brood te veranderen – dat is in de Bijbel een koud kunstje – maar om jezelf te laten breken als brood.

De woestijn heeft haar werk gedaan. Nu Jezus de tegenstem heeft doorstaan, kan Hij zelf een tegenstem worden. De Geest voert Hem terug de bewoonde wereld in. En de verwarrer? Die trekt zich terug. Voor een tijd. Altijd maar voor een tijd.

Amen