Kinderverhaal: “Wie niet horen wil, moet maar voelen.”

This content has been archived. It may no longer be relevant

Micha en Mirjam bakken hamansoren. En mama helpt. Ze kijken in de pan en zien de koekjes krullen in de olie. De poedersuiker staat al laar op tafel.
Micha lacht en praat tegen de oren in de pan alsof ze echt kunnen horen.
“Ja Haman, daar krijg je rooie oren van hè?”
En Mirjam zegt: “Wie niet horen wil, moet maar voelen, meneertje!”

Mamma heeft net het verhaal uitverteld over koningin Ester en koning Ahasveros, over de held Mordechai en Haman de boef.
Het is net een sprookje. Zoals de jager in Roodkapje de buik van de Grote Boze Wolf opensnijdt en Roodkapje en haar Grootmoeder bevrijdde, zo komt het volk van Mordechai en Ester levend uit de buik van het verhaal. En zoals de Grote Boze Wolf stenen in zijn buik krijgt en dan bij het drinken uit de waterput over het randje kiepert, zo wordt de Grote Boze Haman aan een paal gehangen.
Net goed. “Wie niet horen wil, moet maar voelen.”

Het is echt feest vandaag. Eind goed al goed. Nog even en de hamansoren mogen uit de pan. Om te vieren dat ieder volk een plek mag hebben op aarde en dat je met je vingers van een ander af moet blijven.
“Denk daar maar aan, als je straks aan het snoepen bent,” zegt mama.

Het had ook anders kunnen aflopen. Maar dankzij Ester en Mordechai is dat niet gebeurd.
Mirjam en Micha krijgen een glas appelsap bij de koekjes. En bij elk hamansoor dat in hun mond verdwijnt, proosten ze op Ester en Mordechai. En op het goede leven.

Lezing: Esther 7 en 8
In de koffer: “Hamansoren” (www.jhm.nl/recepten.aspx?ID=4 )

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.